(1954) Eerste concert Sweelinck-koor
Het
eerste
concert
van
het
Sweelinck-koor
bracht
een
grote
en
aangename
verrassing,
een
prestatie
van
het
nog
geen
jaar
oude
koor.
Het
was
in
een
wel
bezette
Zuiderkerk,
dat
Dinsdag
het
nog
geen
jaar
oude
"Sweelinck-koor"
onder
leiding
van
zijn
eminente
dirigent,
de
heer
W.H.
Zwart,
zijn
eerste
concert
gaf.
En
het
was
ook
een
welbezet
programma,
dat
werd
geboden.
Het
podium
bood
een
stemmige
aanblik
met
de
talrijke
in
het
zwart
geklede
dames
en
de
helaas
minder
talrijke
in
dito
zwart
geklede
heren.
Na
enig
wachten
op
de
solisten
werd
de
avond
met
gebed
geopend
en
bracht
de
organist
H.J.
Binnema
Psalm
116
ten
gehore,
getoonzet
door
de
"peetvader"
van
het
koor,
de
Nederlandse
componist-organist
Jan
Pietersz.
Sweelinck,
die
leefde
van
1562-1621.
Na
dit
zeker
niet
onverdienstelijk
gespeelde
werk
kwam
het
koor
met
"Die
Himmel
erzählen
die
Ehre
Gottes",
een
fragment
voor
koor,
sopraan,
tenor,
bas
en
orgel
uit
"Die
Schöpfung"
van
J.
Häyden.
Het
was
een
verrassing
dit
jonge
koor
dit
toch
waarlijk
niet
zo
gemakkelijke
werk
te
horen
brengen.
Natuurlijk
waren
er
vlekjes;
men
mag
geen
wonderen
van
mensen
verwachten.
Het
tempo
van
koor
en
orgel
stemde
even
niet
geheel
overeen,
maar
het
was
voor
de
organist
ook
zeker
een
ontzettend
zware
taak
van
zijn
in
dit
verband
zeer
ongunstige
plaats
contact
met
de
dirigent
te
houden
en
overigens
pleegt
een
pneumatisch
orgel
door
zijn
aangeboren
"luiheid"
voor
dit
werk
ook
niet
het
allergeschiktst
te
zijn.
Wat
de
heer
Binnema
echter,
ondanks
deze
moeilijkheden,
in
dit
nummer
en
in
de
volgende
presteerde,
is
zeker
een
woord
van
hulde
waard.
De
dirigent
had
zijn
koor
stevig
in
de
hand
en
wist
het
in
zijn
neiging
tot
versnellen
bij
"zeigt
an
das
Firmament"
ook
te
houden.
Aan
het
slot
was
het
koor
nauw
merkbaar
gestegen,
wellicht
tengevolge
van
de
voorafgaande,
moeilijke,
modulaties.
Het
volgende
duet
voor
sopraan
en
bariton,
een
werk
van
J.R.
Ahle,
liet
Coby
Frankendaal
en
Henk
Driessen
horen.
De
sopraan
klonk
naar
de
niet
zeer
gunstige
plaats
van
de
verslaggever,
iets
gefloerst
en
de
medeklinkers
schenen
iets
te
weinig
gearticuleerd.
De
basbariton
zong
zijn
partij
naar
behoren,
maar
het
timbre
was
niet
altijd
even
mooi;
ook
hier
zij
opgemerkt,
dat
hij
beluisterd
werd
vanaf
een
der
achterste
banken
onder
de
galerij.
Er
was
echter
zeker
een
beroepszanger
aan
het
werk.
Het
vierde
nummer,
een
koraal
van
de
grote
Thomascantor
J.S.
Bach
werd
door
koor
en
orgel
zeer
goed
vertolkt.
En
dan
liet
de
tenor,
Bert
van
’t
Hoff
horen,
hoe
een
tenor
zingen
moet.
Gaaf
en
soepel
was
zijn
stemvorming
en
men
kreeg
geen
ogenblik
de
indruk,
dat
Mendelssohn
Bartholdy’s
muziek
moeilijkheden
herbergt.
Schijnbaar
moeiteloos
vulde
zijn
prachtig
geluid
dit
"moeilijke"
concertgebouw.
Het
kwartet
van
de
vier
solisten
werd
uitstekend
gezongen,
alhoewel
het
zeer
verschillend
timbre
der
zangers
de
homogeniteit
natuurlijk
niet
bevorderde.
Nummer
zes,
"Wie
lieben
sind
die
Boten"
van
dezelfde
componist,
werd
door
koor
en
orgel
zeer
verdienstelijk
gebracht.
Even
was
de
tenor,
die
onder
het
orgel
stond,
iets
te
snel
voor
dit
instrument,
maar
dit
deed
aan
het
geheel
weinig
afbreuk.
De
volgende
altsolo
door
Wilhelmina
Matthès
gaf
haar
gelegenheid
haar
kunnen
te
laten
bewonderen.
De
volgende
sopraansolo
en
het
daaropvolgende
werk
voor
sopraan,
alt,
koor
en
orgel
van
Jan
Zwart
gaf
weinig
reden
voor
opmerkingen.
Er
werd
met
overgave
gezongen.
Het
orgel
attaqueerde
even
bij
het
begin
van
het
laatste
couplet,
maar
hinderen
deed
dit
zeker
niet.
Het
duo
voor
tenor
en
alt
"Sound
the
trumpet"
en
ook
het
duo
"My
dearest,
my
fairest"
werd
voortreffelijk
gebracht.
Zij
lieten
horen,
dat
zij
ook
van
Purcell’s
werk
hun
taak
volkomen
beheersten;
zag
Uw
verslaggever
de
in
dit
laatste
werk
zeker
niet
misplaatste
en
zeer
bescheiden
gezichtsmimiek
bij
Bert
van
’t
Hoff?
’t
Was
zeker
een
bewijs,
dat
hij in zijn zang leefde.
Verdi
werd
door
tenor
en
bas
vertolkt
en
dan
volgde
tot
slot
het
bekende
"Geistliches
Lied"
van
Mendelssohn
Bartholdy.
Een
prachtig
werk
van
deze
romanticus,
een
werk,
dat
tot
de
hoorders
spreekt.
De
soli
van
de
alt
waren
glanzend,
haar
soms
even
metallieke
stem
deed
het
prachtig
en
het
koor
zong
met
alles
wat
het
geven
kon.
In
het
a-capella
gezongen
gedeelte,
was
de
sopraan
even
scherp
en
ook
de
bassen
waren
even
iets
geforceerd,
wat
het
geluid
dadelijk
iets
rauw
maakt,
maar
al
met
al was die een prachtig slot van dit concertprogramma.
De
solisten
werden
begeleid
door
de
dirigent
W.H.
Zwart
op
de
hem
eigen
soepele
wijze.
Resumerend:
een
zeer
geslaagde
avond
en
een
prestatie
van
koor
en
dirigent
om
binnen
een
jaar
zo’n
programma in te studeren!
Het
koor
heeft
helaas
een
gebruikelijke
mannentekort.
De
tenoren
weten
zich
vrij
goed
tegenover
de
vrouwenovermacht
te
handhaven. De bassen ook in het middenregister; in de lage
tonen
kunnen
ze
het
echter
niet
bolwerken;
wat
heus
niet
te
verwonderen
valt.
De
afsluiting
met
scherpe
medeklinkers
kunnen,
vooral
in
het
fugatisch
genre,
nog
beter
worden
afgewerkt,
maar
al
met
al
was
dit
concert
een
grote
en
aangename
verrassing
en
past
een
woord
van
hulde
aan koor, dirigent en organist.
Emmer Courant van 19 februari 1954
(1986) Tweede gouden plaat voor Urker Mannenkoor Halleluja
"Het publiek zit echt niet te wachten op psalm 136 in het Frans"
"Jongens,
opletten!
Op
de
voorste
rij
de
mooie
schoenen,
op
de
tweede
rij
de
mooie
knopen.
En
denk
er
om,
de
horloges
bedekt
houden".
Fotograaf
Kruithof
uit
Kampen
loopt
druk
te
regelen.
Bij
het
Urker
vissersmonument
moeten
enkele
tientallen
leden
van
een
koor
netjes
opgesteld
worden
voor
de
hoes
foto
van
een
nieuwe
Lp.
(inmiddels
zowat
de
45ste;
de
singeltjes
erbij
gerekend!).
Enkele
argeloze
toeristen
weten
die
zaterdagmiddag
niet
wat
ze
zien,
zóveel
klederdracht
bij
elkaar.
Na
het
bevel
"een
beetje
vriendelijk
kijken,
anders
kopen
ze
die
plaat
nooit"
is
het
gepiept.
De
leden
van
het
Urker
Mannenkoor
Halleluja
haasten
zich
snel
naar
huis,
want
het
is
al
halfzes.
Over
een
uur
begint
de
repetitie
in
De
Ark,
het
bijgebouw
van
de
Hervormde
Kerk.
Vanavond
krijgt
dit
oudste
koor
van
Urk
tijdens
een
uitvoering
in
Gorinchem
voor
de
tweede
maal
een
gouden
plaat
uitgereikt.
Een
uniek
gebeuren
voor
een
christelijk
koor.
Wat
is
de
succesformule
van
dit
veelgevraagde koor?
Het
broeit
op
de
(zater)dag
van
ons
bezoek
een
beetje
binnen
de
koorgelederen.
De
uitvoering
van
de
avond
daarvoor
-in
Zwolle-
vormt
hèt
gespreksonderwerp.
Het
Urker
Mannenkoor
"Halleluja"
trad
daar
op
in
een
grote
tent,
voor
een
publiek
van
zeker
3500
mensen.
Het
betrof
het
100-jarige
jubileum
van
de
IJsselcentrale.
Maar
de
enthousiaste
zangers,
meestal
gewend
in
kerken
en
concertzalen
op
te
treden,
hadden
het
zich
anders
voorgesteld,
Niet
dat
er
geen
aandachtig
gehoor
was;
daar
lag
het
niet
aan.
Maar
alles
was
zo
rommelig.
De
mensen
zaten
niet,
maar
stonden
te
luisteren,
of
liepen
wat
rond.
Her
en
der
stonden
tafeltjes,
en
helemaal
achterin
was
een
tapkast
geïnstalleerd.
De
Urkers
traden
aan
het
begin
van
de
feestavond
op.
Daarna
kwam
Ted
de
Braak
op
de
proppen,
gepaard
gaand
met
de
nodige
populaire
muziek.
"Dat
is onze sfeer niet", verduidelijkt een lid.
Verloren
Fotograaf
Kruithof
was
er
ook
bij,
maar
hij
heeft
er
een
wat
andere
indruk
gekregen
van
het
optreden.
"Ik
kan
begrijpen
dat
jullie
je
wat
verloren
voelden,
maar
ik
kan
je
verzekeren:
het
was
een
groot
succes.
Honderden
mensen
hebben
er
van
genoten.
Sommigen
kwamen
speciaal
voor
jullie."
De
gezichten
klaren
wat
op.
Het
maken
van
de
"staatsiefoto"
neemt
veel
tijd
in
beslag.
Sommigen
zijn
laat
en
moeten
zich
nog
in
het
pak
steken,
Voorzitter
Jacob
Mansveld
is
er
ook
nog
niet,
en
secretaris
Kapitein
moet
helemaal
uit
Stadskanaal
komen,
waar
hij
poolshoogte
heeft
genomen
in
verband
met
een
komend
concert.
Dat
doet
het
bestuur
altijd:
vooraf
gaan
bekijken
voor
wíe
en
wáár
opgetreden
zal
worden.
Want,
zo
wordt
vaak
op
Urk
gezegd,
op
Urk
zingen
we
niet,
het
zijn
harteklanken.
Het
ligt
daarom
voor
de
hand
dat
de
uitvoeringruimte
niet
mag
botsen
met
de
inhoud
van
de
met
overtuiging
van
de
gebrachte
psalmen,
gezangen
en
geestelijke
liederen.
Slechts
20 procent van het repertoire is buitenlands.
Heftruck
Terug
naar
de
foto-opnamen.
Men
wacht
nog
op
een
heftruck
met
een
stapel
viskisten.
Die
komt
er
eindelijk
aan.
"U
ziet,
op
Urk
kan
alles",
merkt
een
koorlid
op.
De
kisten
dienen
voor
het
aanbrengen
van
een
verhoging;
dan
komen
alle
gezichten
op
de
foto.
De
fotograaf
heeft
zich
inmiddels
op
de
vork
van
de
heftruck
geposteerd
en
wordt
omhoog
gehesen.
Zo
is
hij
verzekerd
van
een
goed
zich
op
het
koor
èn
op
het
"kerkje aan de zee", dat als achtergrondopvulling dient.
Dirigent
Willem
Hendrik
Zwart
loopt
ondertussen
wat
te
ijsberen,
en
zijn
zoon
Jan
Quintus
Zwart
-tweede
dirigent
van
het
koor-
houdt
op
de
openbare
weg
het
verkeer
tegen.
De
fotograaf
tuurt
door
de
zoeker
en
roept:
"Van
wie
is
die
geparkeerde
rode
auto
daar?
Die
moet
ook
weg."
Ook
een
vrouw
met
kinderwagen
bevindt
zich
in
beeld.
"Moet
de
kerk
ook
weg?",
grapt
iemand
uit
de
koorgelederen.
Inmiddels
is
de
auto-
eigenaar opgespoord, zodat de achtergrond van alle moderne smetten vrij is.
100 jaar
Met
het
dagelijks
bestuur
begeven
we
ons
daarna
naar
het
huis
van
de
voorzitter,
om
achter
het
geheim
van
dit
misschien
wel
bekendste
koor
van
Nederland
te
komen.
Jaarlijks
krijgt
men
meer
dan
honderd
verzoeken
om
op
te
treden.
Slechts
dertien
daarvan
kunnen
ze
honoreren.
Het
koor
is
dit
jaar
al
in
Joure,
Rijssen,
Grootegast,
Markelo
en
in
Zwolle
geweest.
Verder
verleende
het
medewerking
aan
het
Hemelvaartsdagconcert
in
de
visafslag,
waaraan
alle
elf
koren
van
Urk
meedoen,
en
aan
de
jaarlijkse
dodenherdenking.
Het
koor
telt
85
leden,
waaronder
tien
"slapende"
leden.
Dat
het
koor
ook
bij
jongeren
geliefd
is,
blijkt
uit
de
evenwichtige
leeftijdsopbouw.
Het
jongste
lid
zal
zestien
zijn,
terwijl
het
oudste
lid
rond
de
zeventig
jaar
is.
"We
hebben
er
vrij
veel
op
zitten
die
twintig,
vijfentwintig
en
soms
dertig
jaar
lid
zijn".
Vorig
jaar
herdacht
"Halleluja"
zijn
75-jarig
bestaan,
maar
officieus
is
het
koor
veel
ouder.
Tientallen
jaren
voorafgaande
aan
1910
was
er
al
een
koortje
"Oefening
kweekt
kunst"
actief.
"De
link
tussen
dat
koortje
en
Halleluja
is
wel
te
leggen,
al
kan
dat
niet
vanuit
de
stukken
bewezen
worden."
Hoe
komt
dat
Urk
zo
zanglievend
is?
De
bestuursleden
verklaren
dat
vanuit
het
één
zijn
met
de
zee
en
vanuit
het
uiting
geven
van
het
geloof.
Dat
was
vroeger
al
zo.
Het
is
bekend
dat
bij
windstilte
de
Urker
botters
bij
elkaar
kwamen
liggen,
en
er
samen
psalmen
werden
gezongen
in
het
vooronder.
Mensen
aan
de
wal
bleven
dan
vol
bewondering
staan
luisteren;
zo
mooi
klonk
dat
over
het
water.
Overigens
heeft
ds.
Jacobus
Revius
in
1629
de
Urker
zang
ook
"wat
ruychjes,
en
wat
grof"
genoemd.
We
halen
deze
gegevens
uit
het
gedenkboek
"Het
hart
in
de
keel",
dat
vorig
jaar
bij
het
75-jarig
bestaan
uitkwam,
en
dat
vol
staat
met
interessante
gegevens.
In
het
herdenkingsboekje
lezen
we
dat
dirigenten
het
niet
moesten
wagen
veel
aan
de
uitspraak
(dialect)
te
schaven.
Dirigent
Zwart
vindt
dat
wat
overtrokken.
"Als
je
de
zachte
g
uit
de
Maastreechter
Staar
zou
halen,
dan
is
het
geen
zuidelijk
koor
meer.
Zo
is
het
ook
hier.
De
eigen
klank
van
het
Urker
Mannenkoor
moet
je
bewaren. Als je die er uithaalt, maak je er een gewoon Nederlands koor van."
De
bestuursleden
laten
merken
dat
zij
trots
zijn
op
het
behalen
van
hun
tweede
gouden
plaat,
een
unicum.
De
eerste
plaat
kregen
ze
in
1966
in
Dokkum
uitgereikt
voor
"Kroont
Hem
met
gouden
kronen".
En
nu
twintig
jaar
later
weer
goud
voor
de
in
19[onleesbaar]
opgenomen
"Ruwe
stormen", waarvan er sindsdien 25.000 zijn verkocht. De totale verkoop is veel indrukwekkender: circa een half miljoen exemplaren!
Geheim
Wat
is
toch
het
geheim
van
dit
succes?
Het
eenvoudige
en
bekende
geestelijke
lied,
waarin
de
luisteraar
zich
herkent,
zo
blijkt
uit
de
antwoorden.
Voorzitter
Mansveld:
"De
mensen
zitten
echt
niet
te
wachten
op
psalm
136
in
het
Frans.
Een
collega-koor
(de
Urker
Zangers)
doet
meer
aan
buitenlandse
moeilijke
stukken,
maar
geeft
beduidend
minder
concerten.
Er
zit
ook
een
brok
geloofsbeleving
achter.
Door
onze
zang
wordt
het
geloof
van
de
luisteraar
een
stukje
opgefrist.
De
mensen
neuriën
mee.
Als
je
niet
begrijpt
wat
je
zingt,
krijg
je
ook
geen
harte-
klank,
waarvoor
wij
dus
eigenlijk
zijn.
Natuurlijk
zingen
we
ook
wel
buitenlands,
bijvoorbeeld
met
Kerst
het
"Cantique
de
Noël".
Maar
we
beginnen
onze
uitvoeringen
altijd
met
Nederlands
repertoire.
Het
slot
van
ieder
concert
bestaat
steevast
uit
"Neerland
en
Oranje",
dat
er
dan
als
het
ware
uitgebulkt
wordt.
Het
is
traditie
dat
daarbij
de
mensen
gaan
staan.
Er
zijn
wel
eens
stemmen
opgegaan
om
dit
slotnummer
af
te
schaffen,
maar
dat
stuitte
toch
iedere
keer
weer
op
veel
weerstand...
Overigens
zijn
ook
de
platenmaatschappijen
voorstander
van
Nederlandse
zang.
Die
blijken
het
beste
aan
te
slaan
zoals
"Vaste
rots
van
mijn
behoud",
"Blijf
bij
mij
Heer",
"Jezus
leven
van
mij
leven",
"Ik
voel
de
winde
Gods",
"Gouden
harpen
ruisen"
en
"God
enkel
licht".
Enkele
nummers
uit
hun
momenteel
nieuwste
plaat,
getiteld
"Gebed
voor
de
Urker
visser",
zijn:
"Leer
mij
uw
weg
o
Heer",
"Juich
aarde,
juicht
alom
de
Heer
(psalm
100)
"Engelenwacht",
"Dicht
bij
het
hart
van
God"
en
"’k
Zal
met mijn gansche hart Uw eer (psalm 138).
De
kooragenda
voor
de
komende
jaren
begint
ook
al
aardig
vol
te
lopen.
In
1987
zingt
het
mannenkoor
in
De
Doelen
ter
gelegenheid
van
100
jaar
Kon.
Bond
van
Zang-
en
Oratoriumverenigingen
in
Nederland
(KBZON),
en
in
1988
maakt
het
koor
een
vliegreis
naar
Ontario
in
Canada.
"Nog nooit hebben we samen in een vliegtuig gezeten."
Fluitsignaal
Het
interview
moet
afgebroken
worden,
want
om
halfzeven
vangt
de
repetitie
in
De
Ark
aan.
Zangmappen
worden
uit
een
doos
gevist,
en
met
een
schril
fluitsignaal
wordt
te
verstaan
gegeven
te
zitten.
Eerst
een
psalm,
waarna
de
voorzitter
voorgaat
in
gebed.
Dan
speelt
dirigent
Zwart
op
de
piano
al
het
voorspel
van
het
eerste
lied:
"Prijst
de
Heer
met
blijde
galmen".
"Heren
eerste
en
tweede
tenoren,
gaat
u
maar
staan".
Er
wordt
door
Zwart
op
gewezen
dat
de
toon
vooral
niet
mag
wegzinken,
maar
moet
blijven
staan.
Daarna
moeten
de
tweede
tenoren
en
baritons
hun
partij
laten
horen.
Zwart
heft
zijn
armen
omhoog:
"Ik
zal
zolang
ik
leef
mijn
psalmen
..."
Hij
tikt
af
en
roept:
"Nu
nog
een
keer,
want
dit
ging
per
ongeluk
goed."
Bij
de
zinsnede
"Vrolijk
wijden
aan
Zijn
lof"
wordt
te
verstaan
gegeven
dat
dan
ook
vrolijk
gekéken
moet
worden
"met
de
wenkbrauwen
omhoog".
En
bij
"’k
zal
zo
lang
ik
’t
licht
geniet"
vraagt
de
dirigeermeester
aan
zijn
"jongens"
waar
die
"el"
toch
blijft.
Als
de
baspartij
aan
de
beurt
is,
zitten
de
heren
nog
steeds.
"Waarom
staat
u
niet,
bassen?".
"Dat
moet
u
dat
zeggen",
klinkt
er
uit
het
koor.
"Dat
hoef
ik
niet
te
zeggen,
dat
moet
u
áánvoelen",
repliceert
de
dirigent,
die
het
steeds
warmer
gaat
krijgen.
Zijn
zwarte
jasje
gaat
uit.
Daarna
wordt het hele stuk doorgezongen.
Psalm
138:4
is
nu
aan
de
beurt:
"Als
ik
omringd
door
tegenspoed,
bezwijken
moet,
schenkt
Gij
mij
leven".
De
heer
Zwart
vraagt
het
lied
neuriënd
te
beginnen
om
een
volronde
klank
te
krijgen.
Hij
doet
het
voor:
"Mmmmaaaalsikomringd...
Aangekomen
bij
"Uw
rechterhand
zal
redding
geven"
roept
hij:
"en
nu
komt
het",
en
met
zijn
hand
geeft
hij
een
fikse
klap
op
de
piano.
Het
koor
heeft
geen
enkele
moeite
met
het
geven van meer gas, en het buldert er dan ook uit.
Bij
de
ingang
van
de
deur
zit
een
in
klederdracht
gestoken
koorlid
(?)
wat
voorovergebogen
te
luisteren.
Zou
dat
nu
één
van
de
tien
slapende
leden zijn?
Het
koor
mag
zich
die
avond
verheugen
in
een
goed
bezette
"publieke
tribune",
waaronder
25
gasten
van
B
en
W
van
Urk,
en
twee
in
klederdracht
gestoken
vrouwen.
Na
het
zingen
van
"De
twaalf
rovers",
met
medewerking
van
de
"warme"
bariton
Jelle
Kaptein,
krijgt
het
koor
zelfs
een
applaus
toebedeeld.
"Mijn
ziel,
herdenkt
met
heilig
beven"
vormt
het
sluitstuk,
het
repertoire
voor
vanavond
in
de
Grote
Kerk
te
Gorinchem moet er in zitten.
80
procent
van
de
leden
werkt
in
de
vis;
of
dat
nu
als
sorteerder,
fileerder,
boekhouder
of
bedrijfsleider
is.
"En
ik
ben
consument
van
vis",
vult
W.H.
Zwart
glimlachend
aan.
Ongeveer
tien
leden
komen
regelrecht
van
zee.
Dat
is
niet
veel,
maar
de
voorzitter
heeft
er
wel
een
verklaring
voor: "Deze mensen komen laat thuis, moeten nog onderhoud verrichten aan hun kotter, en zijn blij als ze eindelijk eens zitten."
Of de dirigent van het Urker koor in vis krijgt uitbetaald? Dirigent Zwart wil daarover niet veel kwijt. Glimlachend: "Ze zijn heel goed voor me."
J.E. Hopman
Nederlands Dagblad, zaterdag 20 september 1986
(1987) Urker mannenkoor verzorgde Visserijconcert
In
een
voor
deze
traditionele
aangelegenheid
in
gepaste
stijl
versierde
Grote
Kerk
vond
woensdag
het
Visserijconcert
plaats,
dat
deze
keer
werd
verzorgd
door
het
Urker
mannenkoor
"Hallelujah".
De
kerk
was
goed
bezet
met
liefhebbers
van
koormuziek,
die
werden
welkom
geheten door voorzitter Coos Vermeulen van het Visserijdagen-comité. Daarna opende de Urker zangers met Psalm 42:
"Evenals een moede hinde naar het klare water smacht,
schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht.
Ja, ik zoek zijn aangezicht,
God van leven, God van licht.
Wanneer zal ik hem weer loven, juichend staan in Zijn voorhoven."
Een
beetje
onder
de
indruk
van
deze
psalm
was
het
applaus
aanvankelijk
wat
aarzelend
maar
niettemin
zeer
gemeend.
Daarna
volgde
het
lied
"Ik
voel
de
winde
God's
vandaag",
in
een
bewerking
van
dirigent
W.H.
Zwart.
In
het
lied
"
't
zij
vreugd
mijn
deel"
van
J.
Zwanepol,
kon
men
genieten
van
het
optreden
van
de
bariton
Jelle
Kaptein.
Het
koor
zong
vervolgens
"Gouden
harpen
ruisen",
een
bewerking
van
hun
dirigent.
Daarna
volgde
samenzang
van
Ps.68
"Geloofd
zij
God
met
diep
ontzag",
vooraf
gegaan
door
een
prachtig
voorspel
van
de
organist
Harry
Hamer.
Van
E.
Gebhart,
zong
het
koor
daarna
"Heer
God
U
loven
wij"
en
twee
bewerkingen
van
W.H.
Zwart,
"Vaste
rots
van
mijn
behoud"
en
Ps.
134.
Daarna
was
er
pauze
en
kon
men
genieten
van
koffie.
De
heer
Zwart
de
dirigent
van
het
mannenkoor
roemde
de
goede
akoestiek
van
de
kerk
die
hij
kende
van
de
orgelconcerten,
die
hij
enkele
jaren
geleden
op
de
zondagmiddagen
gaf.
Het
kerkgebouw
heeft
ook
wat
nadelen,
vooral
omdat
het
koor
niet
samen
met
de
organist
kon
oefenen.
Daardoor
was
het
soms
wat
ongelijk.
Dat
lag
echter
zeker
niet
aan
de
directie
van de heer Zwart, want die was bezield en vol overgave.
De
Urker
zangers
zijn
al
lang
niet
meer
allemaal
vissers
van
beroep,
want
dan
zouden
ze
wellicht
ook
niet
zo
vaak
concerten
kunnen
geven
en
's
avonds
laat
door
het
land
trekken.
Het
oudste
lid
is
inmiddels
70
jaar
en
de
jongste
is
pas
17,
dus
een
gevarieerd
stemaanbod.
Ze
hebben
hun
wekelijkse repetitie op de (vrije)zaterdag. Dus ze hebben wel wat "over" voor hun koor.
Na
de
pauze
een
wat
mindere
stemmig
programma,
met
over
het
algemeen
bekende
melodieën.
Eerst
een
ingelast
nummer,
de
tien
geboden.
Daarna
met
Jelle
Kaptein
"Heaven
came
down,
wederom
een
bewerking
van
de
heer
Zwart.
Vervolgens
een
traditioneel
"Peter
on
the
sea",
waarin
men
duidelijk
het
geweld
van
het
water,
maar
ook
de
rust
kan
horen.
In
het
"Glory
hallelujah"
werd
het
publiek
uitgenodigd
om
het
refrein
mee
te
zingen,
waaraan
men
gaarne
voldeed.
Na
samenzang
zong
het
mannenkoor
van
G.
Fischen
Frieden.
In
het
bekende
Russische
lied
de
"Twaalf
Rovers"
weer
een
optreden
van
Jelle
Kaptein,
die
best
een
Russische
boer
of
ruige
visserman
kon
zijn,
zo
stoer
ziet
hij
er
uit
met
volle
baard
en
fors
postuur.
Maar
hij
is
geen
van
beide,
maar
zijn
stem
vulde
de
hele
kerk
in
het
lied
van
de
"Twaalf
Rovers".
Het
koor
zong
daarna
nog
van
C.
Kreutzer,
Herders
zondagslied
en
het
indrukwekkende
concert
werd
afgesloten
met
het
bekende
Nederland
en
Oranje
(Land of Hope and Glory) van H. de Wolf.
Bloemen en een welgemeend hartelijk applaus onderstreepten daarna de waardering van de organisatie en het publiek.
Harlinger Courant, vrijdag 4 september 1987
(1990) Boeiende psalmenzangavond in Rouveen
ROUVEEN
-
Vorige
week
vrijdag
beleefde
Rouveen
een
boeiende
psalmenzangavond
in
de
Hervormde
kerk
aldaar,
waaraan
het
Christelijk
Mannenkoor "Staphorst" haar medewerking verleende. Het kerkgebouw was nagenoeg geheel gevuld.
Op
boeiende
wijze
bracht
het
mannenkoor
een
negental
psalmen
ten
gehore,
waarbij,
mede
door
de
melodieën,
de
psalmen
139,
138,
42,
43
en
8
wel
zeer
de
aandacht
vroegen.
Opvallend
was
de
aandacht
toen
het
mannenkoor,
als
enkele
uitzondering
op
de
psalmen,
de
liederen
"De
tien
geboden"
en
"Jeruzalem"
in
combinatie
met
een
bewerking
van
psalm
24,
ten
gehore
bracht.
Deze
liederen
werden
eveneens
op
voortreffelijke
wijze
gezongen.
Niet
minder
boeiend
waren
de
psalmen
in
de
samenzang
met
de
toehoorders.
Gezien
het
volume
waarin
gezongen
werd
was
de
overgave
wel
zeer
compleet.
De
samenzang-psalmen,
met
name
de
psalmen
108,
84,
85
en
68,
leenden
zich
daar
uitstekend toe.
Orgelspel
Naast
de
zang
was
ook
het
orgelspel
een
groot
genoegen.
De
dirigent
van
het
mannenkoor,
W.H.
Zwart
uit
Kampen,
vroeg
alle
aandacht
bij
zijn
bewerking
van
de
psalmen
25
en
68,
beiden
onmiddellijk
gevolgd
door
samenzang
van
deze
psalmen,
terwijl
plaatselijk
organist
M.
Roeland,
prachtig de overige samenzangpsalmen en de totale orgelbegeleiding van het mannenkoor voor zijn rekening nam.
Ds.
Vermeer
uit
Rouveen
boeide
zijn
toehoorders
met
zijn
meditatie
over
Psalm
85.
Hij
stelde
dat
zingen
met
mond
en
hart
op
aarde
reeds
een
voorbereiding
mocht
zijn
op
het
hemelse
zingen.
Hij
was
dan
ook
blij
dat
het
christelijk
mannenkoor
"Staphorst"
in
deze
een
grote
opdracht
had.
De
heer
Veyer
te
Staphorst
bereidde
het
mannenkoor
het
genoegen
de
zangavond
per
band
op
te
nemen.
Na
afloop
bleek
bij
velen
belangstelling
te
bestaan
voor
een
bandje.
In
beperkte
mate
kunnen
wat
bandjes
ter
beschikking
worden
gesteld.
Belangstellenden
kunnen hierover contact opnemen met leden van het mannenkoor.
De Staphorster, 30 mei 1990
(1991) Grote opkomst Wi-Wi jubileumavond
Urker mannenkoor schittert in de Fontein
De
Wi-Wi
jubileumavond
die
afgelopen
zaterdag
in
De
Fontein
gevierd
werd,
was
heel
goed
bezocht.
In
een
geheel
bezette
Fontein
lieten
de
Urker Vissers o.l.v. Willem Hendrik Zwart horen dat ze de naam van hun koor, Hallelujah, verdienen.
Reeds
bij
de
aanvang
van
de
avond,
precies
19.30
uur,
bleek
dat
de
Urkers
zin
hadden
in
een
zangavond!
Er
werd
begonnen
met
samenzang
van
psalm
138
vers
1
en
vers
3.
Tijdens
deze
samenzang
kwam
het
koor
binnenlopen
en
allengs
zwol
het
geluid
aan
om
te
eindigen
in
een
massale koor- en samenzang die de Fontein haast deed dreunen. De basis voor een mooie avond was direct gelegd.
De
voorzitter
van
de
Wi-Wi,
Aart
Heuveling,
bij
iedereen
bekend
van
o.a.
de
reizen
die
hij
organiseert
en
begeleidt,
heette
iedereen
van
harte
welkom
op
deze
jubileumavond,
m.n.
het
koor
Hallelujah.
Nadat
er
een
bemoedigend
applaus
geklonken
had
voor
de
zangers
uit
Urk
begonnen
deze
aan
het
eerst
blok
van
liederen.
Of
het
nu
door
het
enthousiaste
handgeklap
kwam
is
niet
zeker,
maar
het
eerste
lied,
psalm
42,
klonk
als
een
klok.
Het
thema
van
het
eerste
blok
liederen
was
"het
verlangen
naar
God".
In
het
kader
daarvan
werden
de
verzen
1,4
en
5
gezongen.
"
't
Hijgend
hert
der
jacht
ontkomen"
werd
uitgevoerd
met
goede
volumeverschillen
en
bracht
de
woorden
tot
leven
voor
de
luisteraars,
terwijl
vers
4,
een
klagende
bede,
niet
zo
luid
maar
meer
gedragen
gezongen
werd,
brak
de
jubel
van
verlossing
uit
in
vers
5.
Dit
effect
werd
nog
vergroot
doordat
het
laatste
vers
wat
sneller
gezongen
werd
en
eindigde
in
een
fortissimo.
Na
dit
eerste
lied
wist
het
publiek
gelijk
met
een
koor
van
grote
klasse
te
doen
te
hebben.
Ook
in
het
tweede
zangstuk
kwam
dat
tot
uiting.
Rustig
en
goed
verstaanbaar
bracht
men
het
overbekende
"Abba,
Vader"
ten
gehore.
Vooral
de
pianobegeleiding
had
bij
dit
lied
een
hoofdrol
gekregen.
Dit
maakte
het
geheel
luchtig en doorzichtig. Als derde lied in dit eerst blok zong Hallelujah psalm 139 de verzen 1 en 14.
De
dirigent
heeft
het
koor
een
grote
discipline
bijgebracht.
Dat
bleek
bij
de
nummers
die
ten
gehore
werden
gebracht
en
bijzonder
bij
deze
psalm.
Vers
1,
waarin
gezongen
wordt
over
de
alwetendheid
van
God,
werd
eerbiedig
gezongen,
terwijl
vers
14
wat
sneller
en
uitbundiger
uitgevoerd
werd.
Opvallend
mooi
was
ook
de
wisseling
tussen
tenor
en
bariton
die
beurtelings
de
melodie
zongen.
Erg
fraai
uitgevoerd
en
goed op elkaar afgestemd!
Solisten
Dat
er
op
Urk
mooi
gezongen
wordt,
is
in
het
hele
land
bekend.
Ook
op
de
radio
zijn
de
zangers
uit
dit
vissersdorp
regelmatig
te
beluisteren.
Dat
het
koor
ook
beschikt
over
uitstekende
solisten,
werd
zaterdagavond
duidelijk.
Jelle
Kaptein,
een
koorlid,
bracht,
begeleid
door
zijn
koor,
het
lied
"Leer
mij
Uw
weg"
ten
gehore.
Wat
een
stem
heeft
deze
man!
Maar
vooral
ook,
wat
een
spirit
en
gedrevenheid
van
deze
solozanger.
Het
lied,
dat
maar
al
te
vaak
slepend
en
langzaam
gezongen
wordt,
werd
met
de
volle
stem
van
Kaptein,
in
een
goed
tempo
ten
gehore
gebracht.
De
aanwezigen
wisten
direct:
dit
smaakt
naar
meer.
Bladerend
in
het
programma
boekje
bleek
dat
Kaptein
nog
vaker
solo
zou
zingen.
Na
dit
eerste
blok
van
de
Urker
Zangers
zat
de
sfeer
er
goed
in.
Een
prima
moment
dus
voor
samenzang.
De
dirigent
maande
de
aanwezigen
te
gaan
staan
hij
het
lied
"Daar
ruist
langs
de
wolken".
Gemotiveerd
door
het
geweldige
koorzang,
wilde
het
publiek
ook
laten
horen
over
een
goede
stem
te
beschikken.
Het
lied
bracht
De
Fontein
tot
leven
en
liet
de
goede
akoestiek
die
er
aanwezig
is
goed
tot
zij
recht
komen.
De
bekende tegenmelodie die het koor zong versterkte dit.
Goed gearticuleerd
Inmiddels
waren
we
beland
bij
het
tweede
blok
liederen
dat
door
het
koor
verzorgt
zou
worden.
Het
thema
hiervoor
bleek
te
zijn
"De
wederkomst
van
de
Here
Jezus",
met
daar
aan
verbonden
"het
hemelleven".
Direct
al
in
het
eerste
nummer,
het
Herders
Zondaglied
van
C.
Kreutzer
werd
de
grote
dag
des
Heeren
bezongen.
De
schapen
worden
verzameld
en
daarna
opent
de
Hemel
zich.
Als
dat
gebeurd
is
de
grote
dag
aangebroken.
Het
was
een
Duitstalig
lied,
maar
zo
duidelijk
en
goed
gearticuleerd
gezongen
dat
de
tekst
prima
te
volgen
was.
Dit
gold
overigens
voor
alle
nummers.
Het
koor
zingt
goed
verstaanbaar.
Van
de
meeste
koren
kan
dit
niet
gezegd
worden.
Meestal
is
de
melodie
mooi,
maar moet men gissen naar de inhoud. Dankzij de inspanningen van dirigent Zwart was dit niet het geval bij de Urkers.
Het
tweede
lied,
"Herr,
Deine
Güte",
werd
gedragen
door
de
bas,
die
de
solide
ondergrond
voor
de
rest
van
het
koor
bleek
te
zijn.
Het
slot
van
dit
lied,
het
Halleluja,
werd
gezongen
van
zeer
zacht
naar
bijzonder
sterk!
Het
slotakkoord
werd
abrupt
afgebroken
en
dat
verhoorde
de
spanning
die
opgebouwd
was.
Overigens
was
dat
snel
afbreken
van
de
laatste
toon
iets
wat
steeds
terugkwam
bij
dit
koor.
Geen
ellenlange
tonen,
maar
kort
en
bondig!
Bij
het
derde
nummer,
"Come
Thou
long
expected
Jesus",
was
voor
het
eerst
een
wat
aarzelende
inzet
te
horen.
De
onzekerheid
verdween
echter
al
na
de
eerste
maat
van
het
lied
en
het
publiek
genoot
er
dan
ook
zichtbaar
van.
Het
laatste
lied
voor
de
pauze
was "Heaven came down" een soort negro-spriritual, in een eigen compositie van de dirigent.
Het
pianospel
van
pianist
Harry
Hamer,
dat
de
hele
avond
al
zo
formidabel
was
geweest,
kwam
bij
dit
lied
goed
naar
voren.
Hamer
liet
de
hamertjes
van
de
vleugel
goed
tegen
de
snaren
tikken
en
haalde
er
zodoende
een
schitterend
geluid
uit.
Een
koor
kan
zich
gelukkig
prijzen
met
zo'n
pianist.
Ook
de
solist,
Henk
Brouwer,
die
later
op
de
avond
nog
meer
zou
zingen,
kweet
zich
goed
van
zijn
taak
in
"Heaven
came
down.
Hij
moest
met
1
regel
zang
de
anderen
als
het
ware
aansporen
tot
zingen.
Een
gegeven
dat
in
negro-sprirituals
vaak
gebruikt
wordt.
Met
dit
lied
was
blok
twee
afgesloten
en
brak
de
pauze
aan.
De
koster
van
De
Fontein,
Hans
Poort,
had
alles
perfect
geregeld.
Samen
met
de
genodigden
kon
het
koor
de
dorstige
kelen
smeren.
Rond
kwart
over
negen
werd
het
programma
hervat
met
de
samenzang
van
het
lied
"Hoe
groot
zijt
Gij".
Heuveling
vertelde
dat
alle
liederen
van
de
samenzang
die
op
het
programma
stonden,
veelvuldig
gezongen
werden
op
de
Wi-
Wi-reizen. Waarschijnlijk hebben er veel reizigers van de Wi-Wi in De Fontein gezeten, want er werd goed meegezongen.
Russische cultuur
De
Urkers
kwamen
weer
aan
bod
met
het
bekende
lied
"Morning
has
broken".
De
mooie
pianobegeleiding
en
de
gedrevenheid
van
het
koor,
maakten
ook
van
dit
lied
een
succesnummer.
Als
tweede
werd
gezongen
"Moskauer
Abende".
De
naam
zegt
het
al,
de
aanwezigen
werden
meegenomen
naar
Rusland.
Als
men
de
ogen
sloot,
waande
men
zich
tussen
de
Kozakken
in
plaats
van
tussen
de
Urkers.
Mede
door
de
goede
zang
van
Henk
Brouwer
proefde
iedereen
een
stukje
Russische
cultuur
en
het
smaakte
beslist
naar
meer.
Van
de
Russische
taal
naar
de
Engelse
was
voor
het
koor
een
kleine
stap
zo
bleek
uit
het
volgende
lied
"I
want
to
be
here"
met
als
solist
Jelle
Kaptein.
Kaptein
heeft
behalve
een
fantastisch
stemgeluid
ook
het
uiterlijk
van
een
oudtestamentische
profeet.
Wanneer
hij
zong
was
er
een
dimensie
extra
aan
het
lied.
Het
enthousiasme
van
Kaptein
sloeg
over
op
het
koor
en
bij
dit
lied
klonk
de
volle
sterkte
van
de
zangers
door
en
De
Fontein
leek
te
trillen
op
zijn
grondvesten.
De
samenzang
van
het
lied
"U
zij
de
glorie"
had
dan
ook
niet
mooier
geplant
kunnen
worden.
Het
staande
publiek
paarde
de
stem aan die van het koor en er ontstond een waar loflied.
Trompetgeschal
Het
laatste
liederenblok
stond
op
het
programma.
Begonnen
werd
met
het
lied
"De
Tien
Geboden".
De
tekst
van
dit
lied
moge
voor
zich
spreken,
namelijk
die
van
de
tien
geboden,
met
de
nadruk
op
de
bede
"Gena
o
God".
Bij
dit
nummer
bleek
weer
duidelijk
dat
de
Urkers,
die
beschikken
over
een
groot
volume,
dit
ook
kunnen
minimaliseren,
wanneer
dat
nodig
is.
Ook
bij
het
tweede
lied,
"Op
U
mijn
Heiland
blijf
ik
hopen"
was
nog
iets
van
die
gedragen
devotie
merkbaar
om
bij
het
derde
nummer
"Hoor
je
de
trompetten"
uit
te
breken
in
gejubel.
Dit
lied
vormde
een
van
de
hoogtepunten
van
het
programma.
De
tekst
verteld
over
de
herauten
rond
Christus'
troon
dat
zijn
de
trompetten.
Deze
trompetten
zeggen
dat
Christus
Koning
is
en
dat
Hij
ons
thuisbrengt!
Fantastische
koorzang
met
mooie
pianosolo's
tussendoor
zorgden
voor
een
perfecte
vertolking
van
tekst
en
melodie.
Deze
lofzang
werd
gevolgd
door
een
bede,
die
zachtjes,
bijna
fluisterend
en
eerbiedig
gezongen
werd op de wijs van "Jezus mijn Heiland, groot is Uwe liefde".
Het
contrast
met
het
voorgaande
nummer
was
frappant
en
gaf
de
goede
kwaliteit
van
het
koor
wederom
aan.
Helaas
was
het
na
deze
bede
alweer
tijd
voor
het
laatste
kooroptreden.
Met
"Jerusalem,
O
eeuw'ge
Gouden
Stad
en
aansluitend
psalm
24"
besloten
de
Urkers
op
waardige
wijze
het
programma.
Ze
voerden
de
toehoorders
mee
naar
het
nieuwe
Jerusalem,
de
gouden
stad.
Psalm
24,
"Verhoog
o
poorten
nu
de
boog"
werd
aansluitend
daarop
gezongen
en
zorgde
voor
een
mooie
afsluiting
van
het
programma.
Het
publiek
applaudisseerde
uitbundig
om
het
koor
te
bedanken
voor
zoveel
moois.
Dat
applaus
werd
gehonoreerd
met
een
toegift
in
de
vorm
van
de
negro-spriritual
"Peter
on
the
sea!"
De
perfecte
timing
die
voor
dat
lied
nodig
is
wil
het
goed
gezongen
worden,
was
in
ruime
mate
aanwezig
bij
de
mannen
en
deze
toegift
viel
bijzonder in de smaak bij het publiek.
Spontaan extraatje
De
tijd
was
nu
gekomen
dat
de
voorzitter
Aart
Heuveling
het
spreekgestoelte
beklom
en
zijn
dankwoord
sprak.
Dat
gold
in
de
eerste
plaats
natuurlijk
het
koor
met
dirigent
en
pianist.
Met
de
woordspeling
"de
naam
Zwart,
maar
het
is
alles
lichtend
wat
u
bracht"
vertolkte
Heuveling
de
gevoelens
van
de
aanwezigen.
Ook
de
afgevaardigden
van
B&W,
alsmede
van
de
Chr.
Middenstandsvereniging
werden
bedankt.
Natuurlijk
vergat
Heuveling
ook
de
solisten
Jelle
Kaptein
en
Henk
Brouwer
niet.
Kaptein
had
er
wel
zin
in
en
vol
overgave
en
welhaast
dansend
bracht
hij
samen
met
Hallelujah,
het
lied
"Glory
Hallelujah"
ten
gehore
als
spontaan
extraatje.
Spontaan
zingen
roept
een
reactie
op
en
dat
bleek!
Enthousiast klapte het publiek mee en Kaptein gaf met dit optreden de avond een bijzonder gedreven slot.
Wie
gedacht
had
dat
het
nu
afgelopen
was,
kwam
bedrogen
uit.
Terwijl
Heuveling
alle
Wi-Wi'ers
bedankte,
sloop
penningmeester
Tijmen
van
de
Geest
de
preekstoel
op.
Aart
werd
in
de
bloemetjes
gezet
zo
werd
al
snel
duidelijk.
Zijn
vrouw
werd
erbij
geroepen
en
samen
werd
hun
verteld
dat
zij
die
zo
dol
op
reizen
waren,
samen
een
uitstapje
aangeboden
kregen
naar
Duitsland.
Het
was
voor
het
echtpaar
Heuveling
een
volslagen verrassing die blij geaccepteerd werd. Na deze verrassende actie, was toch echt om 22.00 uur een einde gekomen aan de avond.
Tot slot werd gezongen " 'k Wil U o God mijn dank betalen".
De Wi-Wi organisatie kan met genoegen terugzien op een fantastische jubileumavond die ook door het publiek bijzonder gewaardeerd werd.
Spakenburgse krant, woensdag 4 december 1991
Jubileumconcert in "De Schuilplaats"
(1990) Stijlvolle herdenking 80 jaar Urker Mannenkoor "Hallelujah"
Willem
Hendrik
Zwart
en
de
mannen
van
"Hallelujah"
hadden
zich
wel
degelijk
voorbereid
op
de
manifestatie
jongstleden
zaterdagavond
ter
gelegenheid
van
het
80-jarig
bestaan
van
dit
Urker
mannenkoor.
De
Schuilplaats
was
beneden
tot
de
laatste
plek
bezet
met
een
aandachtig
publiek
toen
het
jubilerende
koor
de
kerkruimte
betrad.
Samen
met
de
aanwezigen
werd
de
avond
geopend
met
de
lofprijzing
uit
psalm
136
"Want Zijn gunst alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid", waarna de voorzitter Age ten Napel alle aanwezigen een hartelijk welkom toeriep.
Opvallend
was
het
dat
het
koor
de
laatste
tijd
een
behoorlijke
uitbreiding
heeft
ondergaan,
waarbij
nogal
wat
jongeren
de
gelederen
hebben
versterkt.
Een
zeer
gevarieerd
programma
werd
ten
gehore
gebracht
en
door
bekwame
handen
begeleid,
te
weten
Harry
Hamer,
orgel
en
Wim
Magré
aan
de
piano.
Hoogtepunt
van
de
avond
was
naar
mijn
mening
"Die
Himmel
erzählen"
van
Hayden,
waarbij
Henk
Brouwer,
Jelle
Kaptein
en
Age
Ras
op
verdienstelijke
wijze
de
soli
vertolkten.
Een
ander
hoogtepunt
van
de
avond
was
de
uitreiking
van
de
erepenning
van
de
Gemeente
Urk
aan
een
vijftal
wel
zéér
getrouwe
leden
van
het
koor!
Veertig
jaren
getrouwe
dienst
staan
genoteerd
voor
de
heren
Maarten
Verbaan,
Sijmen
Bakker,
Bertus
Jerusalem,
Paulus
de
Boer
en
Albert
Brouwer.
Deze
heren
werden
bij
de
uitreiking
hartelijk
gelukgewenst
door
het "hoofd" van de gemeente zelf, burgemeester Veninga.
Reeds
eerder
waren
in
een
gezellig
samenzijn
van
het
koor
de
"30-jarigen"
gehuldigd.
Helaas
bleek
de
administratie
van
het
koor
niet
up-to-
date,
daar
naderhand
bleek
dat
Jelle
ten
Napel
in
het
vergeetboek
was
terecht
gekomen.
Dit
werd
zaterdagavond
door
de
voorzitter
rechtgezet.
De
uitreiking
van
de
jubileum-Cd
ging
gepaard
met
enkele
hartelijk
gesproken
woorden
door
een
vertegenwoordiger
van
de
platenmaatschappij "Dureco". Hij wees daarbij op de jarenlange relatie tussen het koor en Dureco.
Om
21.50
uur
sloot
de
voorzitter
de
avond,
waarna
het
koor
de
aanwezigen
de
zegenbede
toezong.
De
activiteitencommissie
en
daarbij
het
gehele koor met haar dirigent, kunnen terugzien op een wel zeer geslaagde avond.
Naar aanleiding van "Een woord van de voorzitter" in de jubileumkrant wil ik graag besluiten met het onderstaand gedichtje:
Het Urker Mannenkoor: vandaag 80 jaar.
Nog maar net een mensenleven.
Een jeugdig koor en wij wensen haar,
Dat God haar nog vele jaren wil geven.
Het is al weer vele jaren geleden
Dat ik als kind werd geboeid door dit koor.
Zij zong de psalmen, lofzangen en de gebeden.
En dit alles drong toen al diep tot mij door
Van dit Hallelujah, ruim vijftig jaar geleden.
Het is vandaag ook een dag van gedenken
Aan allen die in ’t verleden heen zijn gegaan.
Moge de goede God aan de nabestaanden schenken
Dat zij moedig voortgaan op hun levenspaâen.
En mannen, leden van het Hallelujah-koor
Ik wou graag, op gezag van uw voorzitter hoor!
Een erenaam u medegeven,
De één noemt zich ridder, de ander noemt zich graaf.
Maar u wordt bevorderd van gewoon lid tot slaaf.
Draag slaven dan moedig uw opdrachten voort
Gericht op de toekomst van het hemelse oord.
Mijn wens is dat alle Urker koren
Eens tot dit Koninklijk slavenkoor zullen behoren.
Meindert W. Kramer
Het Urkerland, 29 oktober 1990
(1990) Urker Mannenkoor op koers
URK
–
Zaterdagavond,
27
oktober,
gaf
het
Urker
Mannenkoor
"HALLELUJAH"
een
jubileumconcert
vanwege
het
tachtig
jarig
bestaan,
in
het
kerkgebouw
De
Schuilplaats
van
de
Christelijke
Gereformeerde
Gemeente
in
Urk.
Vrijdag
was
op
een
Urker
schip
het
jubileumfeest
al
gevierd.
Leden
van
het
koor,
die
vijfentwintig
en
dertig
jaar
lid
zijn,
werden
bij
dat
feest
op
het
schip
in
het
zonnetje
gezet.
Burgemeester
S.
Veninga
huldigde
tijdens
het
concert
vijf
andere
leden.
Zij
waren
langer
dan
veertig
jaar
aan
het
koor
verbonden
en
kregen
een
oorkonde
en
een
erepenning.
"Bij
het
75-jarige
bestaan,
in
1985,
kreeg
het
Urker
Mannenkoor
Hallelujah
al
veel
blijk
van
waardering.
Hen
is
toen
de
zilveren
erepenning
van
de
gemeente
Urk
uitgereikt".
Burgemeester
memoreert
dat
in
zijn
toespraak.
Eerder
had
hij
dat
al
geschreven
in
de
prachtige
Hallelujah-krant
die
overal
in
Urk
in
de
loop
van
deze
week
is
verspreid.
Ook
voorzitter
A.
ten
Napel
voerde
gedreven
het
woord.
Het
enthousiasme
van
het
koor was hem af te lezen en het was een goede zaak dat hij een "vergeten" vijfentwintigjaren-lid alsnog voor het voetlicht bracht.
Kreukeltjes
Pijnlijk
was
het
voorval
dat
bij
de
uitreiking
van
de
oorkonden
de
zilveren
erepenning
voor
alle
vijf
gehuldigden
niet
beschikbaar
was:
"In
dit
soort
gevallen
gaat
de
gemeentelijke
besluitvorming
kennelijk
sneller
dan
een
graveur
graveren
kan",
verontschuldigde
zich
de
burgemeester.
Maar
de
burgemeester
stond
hierin
niet
alleen.
Ook
Dureco’s
platenman
die
de
jubileum-Cd
kwam
introduceren,
Jan
Quintus
Zwart,
moest,
onder
indruk
van
de
vocale
prestatie,
erkennen
dat
hijzelf
de
plaat
nog
niet
had
gehoord!
Natuurlijk
waren
er
vele
goede
wensen,
van
Meindert
Kramer
van
het
Urker
Visserskoor,
dat
verleden
week
nog
bij
de
Evangelische
Omroep
was.
"Ruwe
stormen
mogen
woeden"
schrijft
Tiemen
Roos,
de
penningmeester,
in
een
prachtig
historisch
overzicht
in
de
Hallelujah-krant.
Per
definitie
is
een
mannenkoor
meestal
vierstemmig:
een
eerste
en
tweede
tenor,
een
eerste
en
tweede
bas.
Maar
soms
is
het
mannenkoor
ook
wel
driestemmig,
verdeeld
in
een
tenor,
een
bariton
(tweede
tenor
en/of
eerste
bas).
Dirigent
Willem
Hendrik
Zwart
waagde
zich
in
dit
concert
aan
beiden
en
is
daar
bijzonder
in geslaagd.
Alom erkenning
Meindert
Kramer
van
Crescendo
schrijft
in
de
Hallelujah-krant
over
zijn
oom
Teunis
die
destijds
een
van
Hallelujah’s
dirigenten
was.
In
zijn
toespraakje
praat
hij
over
het
bekende
Koninklijke
Slavenkoor
en
de
"koninklijke
koorslaven"
van
de
Urker
koren:
"Omdat
zo’n
koor
de
dirigent
en koorleden dagelijks bezighoudt!"
Voor
Willem
Hendrik
Zwart
zijn
dit
bekende
woorden.
Na
vele
dirigentenwisselingen
was
zijn
benoeming
tot
dirigent,
zes
jaar
geleden,
een
zware
uitdaging.
Het
concertprogramma
bewijst
dat
hij
het
met
zijn
koor
heeft
aangekund.
Het
bevat
niet
alleen
geestelijke
liederen,
de
psalmen
en
de
gezangen
die
iedereen
wel
kent
maar
het
grijpt
hoger,
naar
Händel
en
Hayden
en
dat
kan
dit
koor
professioneel
best
aan.
Ook
Wim
Magré,
piano
blijkt
het
samenspel
met
Harry
Hamer,
orgel,
optimaal
te
kunnen
honoreren.
Ook
solo
en
als
piano-ondersteuning
van
het
koor blijkt hij alert!
Helaas
was
er
voor
applaus
geen
ruimte.
De
toehoorders
hadden
het
enthousiast
gedaan.
De
kerkenraad
vond
het
niet
passend
en
misschien
is
dat
ook
juist.
Zo
was
er
ook
geen
foto
mogelijk.
Het
deed
op
zich
wat
merkwaardig
aan
maar
vond
naarmate
de
avond
vorderde
bij
de
honderden
toehoorders
grote
waardering.
Het
bleef
muisstil
en
het
roept
de
vraag
op
of
applaus
in
feite
wel
zo
noodzakelijk
is
bij
dit
soort
klassieke
evenementen.
Kortom,
een
prachtig
professioneel
concert
waarvan
velen
ademloos
hebben
genoten.
De
jochies
die
ons
als
lolletje
bij het vragen naar de weg, de verkeerde kant opstuurden nemen we dus maar voor lief ...!
Van den Becken
Polderkrant, 29 oktober 1990
(1990) Stijlvol afscheid van dirigent Zwart
HARDERWIJK
–
Tijdens
een
groots
opgezet
afscheidsconcert
bedankte
het
protestants
interkerkelijk
koor
haar
scheidende
dirigent
W.H.
Zwart.
Om
en
nabij
de
400
mensen
waren
samengestroomd
in
de
Plantagekerk,
waar
het
afscheid
plaatsvond.
Tevens
was
dit
de
eerste
keer
dat de nieuw dirigent Wim Magré het koor leidde.
De
inmiddels
65-jarige
Zwart
moest
afgelopen
zomer
om
gezondheidsredenen
stoppen
met
het
koor
in
Harderwijk.
Hij
houd
echter
zijn
andere
twee
koren
en
zijn
reguliere
muziekwerk.
Zijn
opvolger
Magré
bestempelde
hij
als
zijn
beste
leerling.
Het
koor
hoeft
zich
dus
geen
zorgen
te
maken
over
de
kwaliteit.
Dat
bleek
ook
tijdens
het
zingen,
want
met
veel
inzet
hield
Magré
de
teugels
strak
in
handen
en
toonde
zich een capabele dirigent. Het koor voegde zich als was in zijn handen.
Begeleiding
Aan
het
concert
werd
verder
medewerking
verleend
door
de
Gebroeders
Brouwer,
die
blijk
gaven
van
hun
lange
staat
van
dienst.
Zij
kennen
Zwart
al
meer
dan
20
jaar
en
werkten
in
die
tijd
zeer
geregeld
samen.
De
piano
partij
werd
vervuld
door
Erzike
Kövi,
terwijl
de
hobopartij
voor
rekening
van
Han
Kapaan,
een
meester
op
dit
lastig
te
bespelen
instrument.
De
orgelbegeleiding
werd
verzorgd
door
de
zoon
van
de
scheidende
dirigent,
Everhard
Zwart.
Gezamenlijk
wisten
zij
de
juiste
toon
te
treffen,
waarbij
met
het
koor
een
fraaie
balans
werd
verkregen.
Helemaal
zonder
Zwart
ging
het
echter
ook
deze
laatste
keer
niet.
Het
lied
"All
the
nations
praise
the
Lord"
werd
door
hemzelf gedirigeerd.
Nog eenmaal
"Een
publiekswissel",
noemde
Zwart
dit
van
te
voren.
Menigmaal
klonk
er
in
de
kerk
voor
dit
concert
een
verdiend
applaus.
Zowel
de
begeleiding
als
het
koor
waren
bijzonder
goed
op
dreef.
Een
waardig
afscheid
voor
een
dirigent
die
twintig
jaar
lief
en
leed
heeft
gedeeld met deze groep mensen.
Schilder’s Nieuwsblad, maandag 5 november 1990
.