‘
Wat samenzang me doet?
Dat kan ik niet omschrijven. Dat is enorm.
Als een volle Bovenkerk gaat zingen, dan gebeurt er wat.
Als
je
maar
stimuleert
om
te
zingen.
Je
zingt
eigenlijk
samen,
organist
en
gemeente.
Ik
boven,
zij
beneden.
Improviseren
in
een
Eredienst
is
heel
goed,
als
het
maar
een
voorbereide
improvisatie
is.
Als
het
niet
meer
is
dan
het
wegspelen
van
de
stilte,
wat
grasduinen
in
goedkope
akkoorden,
dan
ga
je
als organist de fout in.
Kijk,
echt
improviseren,
dat
kunnen
wij
niet
meer.
Dat
kon
Bach,
maar
ik
zie
in
Nederland
geen
organist
meer
rondlopen
die
op
de
orgelbank
gaat
zitten,
z'n
ogen dichtdoet en denkt: 'Nu komt er iets heel moois mij aanwaaien.'
Ik
kan
me
dat
niet
voorstellen,
ik
kan
niet
voorstellen
dat
je
zondagmorgens
zit
te
improviseren
en
op
dat
moment
denkt:
'Ai,
ai,
wat
komt
er
iets
heel
bijzonders
uit
m'n
orgel.'
Waarom
schrijven
al
die
beroemde
improvisatoren
anders nooit een improvisatie op? Omdat ze het zelf ook niks vinden.'
BLIJVEND GENIETEN
Hij
was
vertolker
van
met
name,
de
Psalmen.
Hij
kon
de
mensen
enthousiasmeren
door
zijn
fascinerend
orgelspel.
In
zijn
orgelspel
klonk
de
liefde
voor
zijn
Heer
door.
Velen
kunnen
zich
spiegelen
aan
zijn
wijze
van
leven,
maar
kunnen
ook
blijvend
genieten
van
wat
hij
achterliet
in
zijn
liederen
en
composities.
Hij
leefde
strijdbaar
en
onbevreesd en in zijn orgelspel gaf hij hoop en moed door aan zeer velen.
Burgemeester H. Kleemans, Kampen