Tiemen
Smit
is
geboren
op
8
juli
1894,
als
zoon
van
Tijmen/Tiemen
Smit
(1866-1897)
en
Geertruida
Brouwer
(1865-1932).
Tijmen
heeft
een
winkel
in
Kampen
en
besluit
samen
met
Geertruida,
na
hun
huwelijk
op
2
februari
1893,
naar
Amsterdam
te
verhuizen.
Ook
twee
zussen
van
Geertruida,
Christina
en
Adriana,
verhuizen
mee.
De
familie
vestigt
zich
aan
Weteringdwarsstraat
alwaar
in
1894
Tiemen
wordt
geboren.
Tijmen
overlijdt
in
1897
op
slechts
31-jarige
leeftijd.
Moeder
Geertruida
voedt
haar zoon Tiemen alleen op en blijft haar verdere leven ongehuwd.
Na
het
volgen
van
een
MULO-opleiding
wordt
Tiemen
in
1914
geschikt
bevonden
voor
militaire
dienstplicht.
Een
jaar
later,
in
december
1915,
wordt
hij
vanwege
‘lichamelijke
gebreken’
ontslagen
en
gaat
aan
het
werk
als
kantoorbediende.
In
hetzelfde
jaar
volgt
een
verhuizing
naar
de
Weteringstraat nummer 54, eveneens in Amsterdam.
Tiemen
trouwt
op
donderdag
3
mei
1917
met
Wilhelmina
Johanna
van
den
Berg,
geboren
in
Amsterdam
op
20
maart
1895,
dochter
van
Hendrik
van den Berg (1851-1914) en Maria Sophia Coops (1854-1942).
Uit
het
huwelijk
van
Tiemen
en
Wilhelmina
worden
vier
kinderen
geboren, Geertruida (1918), Hendrik (1921), Tiemen (1923) en Willem (1929).
In
mei
1923
verhuist
het
gezin
van
de
Weteringdwarsstraat
naar
de
Tolstraat 112.
Op
5
juli
1932
overlijdt
moeder
van
Tiemen,
Geertruida,
67
jaar
oud.
Een
half
jaar
later,
op
7
januari
1933,
overlijdt
Wilhelmina,
slechts
37
jaar
oud.
Tiemen blijft achter met vier kinderen.
Tiemen
hertrouwt
op
donderdag
15
maart
1934
met
Geertruida
Elisabeth
Rentzenbrink,
geboren
op
vrijdag
17
juni
1904
in
Diemen,
dochter
van
Gerrit
Hendrik
Rentzenbrink
(1877-1951)
en
Geertruida
Cornelia
Visse
(1875-1945).
Op
12
juni
1963
verhuizen
Tiemen
en
Geertruida
van
de
Tolstraat
112
naar
de
Kribbestraat
36.
Vijf
maanden
later,
op
zaterdag
16
november
1963,
overlijdt Tiemen, 69 jaar oud.
Geertruida overlijdt op zaterdag 12 april 1980.
IN MEMORIAM TIEMEN SMIT
Het ‘Orgelblad’, jaargang 7, mei 1964, tekst : Feike Asma
Tiemen
Smit
behoorde
tot
de
oude
garde
van
de
Amsterdamse
Gereformeerde
organisten.
Toen
in
januari
1918
de
plaats
van
organist
in
de
Boomslootkerk
te
Amsterdam
vrij
kwam,
werd
Tiemen
Smit
na
vergelijkend
examen
voor
deze
functie
benoemd.
Hier
bleef
hij
ruim
een
jaar
in
dienst
van
deze
kerk,
om
daarna,
tot
1926,
tezamen
met
de
organist
Jacq
Bley,
de
kerkdiensten
te
spelen
in
de
Haarlemmerpoortkerk.
In
dat
jaar
ging
hij
over
naar
het
kleine,
maar
mooie
orgel
in
de
Buiten-Amstelkerk,
waar
hij
zonder
onderbreking
tot
juli
1959
elke
zondag
zijn
taak
heeft
mogen
vervullen.
Hij
was
toen
inmiddels
65
jaar
gewor-
den
en
achtte
de
tijd
gekomen
om
zijn
plaats
af
te
staan.
Zo
heeft
hij
meer
dan
40
jaar
lang
de
Gereformeerde
Kerk
van
Amsterdam,
met
de
gaven
die
hij
had
ontvangen, met grote liefde en toewijding, trouw gediend.
Zijn
opleiding
als
kerkorganist
ontving
hij
bij
Cornelis
Pameyer
(Oude
Kerk)
en
bij
Jan
Zwart.
Reeds
als
jongen
was
hij
gefascineerd
door
het
kerkorgel
en
zijn
bespeler.
Tiemen
Smit
was
geen
orgelvirtuoos,
maar
wel
was
hij
een
gevoelig
kerk-organist,
die
zijn
taak
met
zeer
grote
ernst
opvatte
en
met
zijn
gedragen
en
degelijk
spel
de
kerkelijke
gemeente
stichtte.
In
dit
opzicht
leerde
hij
ook
graag
van
zijn
grote
tijdgenoten
en
zocht
het
bij
hen
niet
alleen
in
de
orgellessen.
Menigmaal
ging
hij
voor
de
aanvang
van
zijn
eigen
dienst
eerst
nog
even
naar
de
Oude
Kerk
of
naar
de
Hersteld
Evang.
Lutherse
Kerk.
De
diensten
in
die
kerken
begonnen
nl.
eerder
dan
bij
zijn
eigen
gemeente.
Hij
kon
dan
het
inleidend
orgelspel
en
nog
juist
het
eerste
koraal
horen
en
het
spel
van
Pameyer
of
Zwart
inspireerde
hem
dan
tot
het
vervullen
van
zijn
eigen
taak.
Zijn
omgang
met
Jan
Zwart
groeide
uit
tot
een
hechte
vriendschap.
Op
de
bekende
dinsdagavond-
concerten
was
Tiemen
Smit
een
nimmer
ontbrekende
figuur.
Zijn
grote
verering
voor
Zwart
heeft
hij
ondubbelzinnig
bewezen
na
diens
overlijden
in
1937,
als
secretaris
van
het
herdenkingscomité.
Het
was
vooral
in
die
tijd
en
daarna
dat
wij
de
organist
Tiemen
Smit
nog
beter
leerden
kennen.
Hij
sprak
altijd
over
de
orgels
van
de
Oude
Kerk
en
de
‘Kloof’
(Kloveniersburgwal)
en
hun
organisten. Pameyer en Zwart waren voor hem een begrip geworden.
De
benoeming
van
zijn
jongste
zoon
Wim,
als
organist
van
de
Amsterdamse
Waalkerk,
was
voor
hem
een
bijzondere
vreugde.
Niet
zonder
vaderlijke
trots
sprak
hij
over
deze
gebeurtenis.
En
terecht,
want
deze
jonge
organist
(leerling
van
Henk
Loohuys)
bezit
als
begeleider
van
de
gemeentezang
opmerkelijk
talent.
Toen
vader
Smit
nog
organist
van
de
Buiten-Amstelkerk
was
en
de
toen
nog
heel
jeugdige
Wim
naast
hem
zat,
schoof
hij
wel
eens
op
van
de
orgelbank
om
zijn
zoon
een
kans
te
geven.
Toen
deze
in
latere
jaren
een
‘eigen’
kerk
en
orgel
toegewezen
kreeg
en
vader
Smit
geen
diensten
meer
speelde,
stond
Wim
op
zijn
beurt
de
orgelbank
aan
zijn
vader
af
om
hem
nog
eens
een
of
meer
koralen te laten begeleiden. Vader en zoon begrepen en waardeerden elkaar.
Een bijzonder zwaar lijden is Tiemen Smit geenszins bespaard gebleven.
Op 16 november van het vorig jaar kwam het verlossende einde.
Een
eerlijk
kerkorganist
en
een
trouwe
vriend
ging
van
ons
heen
in
de
volle
zekerheid van zijn geloof.
Feike Asma
Tiemen Smit (1894-1963)
Publicatiedatum 5 februari 2022