Op
zaterdag
27
mei
jl.
werd
op
het
orgel
van
de
Bovenkerk
in
Kampen
door
Willem
Hendrik
Zwart
een
bijzonder
concert
gegeven.
Een
concert
dat
in
het
teken
stond
van
zijn
jubileum,
en
waar
tevens
afscheid
werd
genomen
van
hem
als
vaste
organist
van
de
Kamper
Bovenkerk.
Hans
Raaphorst
bezocht
namens
'De
Orgelvriend'
dit
bijzondere
concert.
Enkele
dagen
later
mocht
ik
met
Willem Hendrik Zwart terugkijken op de nu feitelijk afgesloten periode.
Als een van de dertien kinderen van Jan Zwart groeide Willem Hendrik op in een zeer muzikale omgeving.
'We
hadden
thuis
in
Zaandam
twee
piano's
en
een
harmonium.
En
daar
werd
zeer
veel
op
gespeeld.
We
hebben
niet
allemaal
de
kans
gekregen,
of
beter,
we
hebben
niet
allemaal
de
kansen
genomen
om
van
de
muziek
ons
beroep
te
maken.
Het
begon
eigenlijk
vanzelf.
Als
je
speelde
werd
je
vanzelf
wel
gecorrigeerd
door
je
oudere
broers
of
zussen.
Echt
les
heb
ik
toen
ik
jong
was
eigenlijk
niet gehad, je groeide ermee op, Je ging met Pa mee naar 'De Kloof' als hij speelde en dan zat je daar muisstil te genieten.'
Wat betekende het overlijden van uw vader Jan Zwart in 1937 voor u en het gezin?
'Toen
pa
overleed
was
er
nog
niemand
van
de
kinderen
getrouwd.
Ik
was
12
jaar.
Als
gezin
zijn
we
toen
gelukkig
nooit
iets
tekort
gekomen.
De
Luthersen
hadden
namelijk
een
pensioenregeling,
uniek,
zeker
voor
die
tijd.
Het
waren
niet
de
gemakkelijkste
jaren.
Je
groeide
op.
De
Oorlog
brak
uit.
Je
ging
gewoon
door
met
muziek,
want
je
kon
niet
zonder.
Ik
had
toen
in
Amsterdam
een
goede
pianoleraar:
meneer
Bax.
Hij
was
joods,
en
hij
droeg
dus
ook
een
ster.
Je
staat
wel
gek
te
kijken
als
je
op
een
gegeven
ogenblik
weer
komt
lessen
en
zijn
huis
is
dichtgetimmerd.
Misschien
was
ik
nog
te
jong
om
echt
te
beseffen
wat
er
aan
de
hand
was.
Het
werd
anders
toen
zowel
mijn
broer
Piet
als
ik
een
oproep
kregen.
We
waren
'arbeidsplichtig'
en
ik
moest
me
voor
de
Duitsers
melden
bij
de
Fokker-fabrieken.
We
zijn
toen
allemaal
ondergedoken.
Piet
in
de
Wieringermeer,
ik
in
Terzool,
vlakbij
Sneek.
Ik
kwam
daar
terecht
bij
een
boer,
waar
in
de
pronkkamer
een
harmonium
stond.
Dan
hielp
je
mee
op
de
boerderij,
en
ging
je
verder
met
het
spelen van wat Psalmen. Ik geloof dat ik daar met 'Molenaar' als lesmateriaal ook wat heb gestudeerd.'
En vlak na de bevrijding kwam uw eerste benoeming?
'Rond
de
bevrijding,
ik
was
toen
inmiddels
ook
in
de
Wieringermeer
terecht
gekomen,
moesten
we
verhuizen
naar
Wieringerwaard
omdat
het
land
onder
water
was
gezet.
Ook
het
land
van
de
boer
waar
Piet
ondergedoken
had
gezeten
stond
zo'n
driekwart
meter
onder
water.
Op
een
dag
ging
die
boer
op
reis
naar
de
Noord-Oostpolder
om
te
kijken
of
hij
daar
land
kon
krijgen.
Hij
kwam
terug
met
een
regionaal
blad,
met
daarin
een
advertentie
waarin
een
organist
gevraagd
werd
voor
Vollenhove.
Daar
heb
ik
toen
op
gesolliciteerd,
kreeg
een
oproep,
en
ging
er
naar
toe.
Grote
verbazing.
Of
ik
het
telegram
niet
ontvangen
had.
Niet
dus.
Vertelden
ze
me
dat
ze
een
organist
uit
Coevorden
hadden
benoemd.
Ze
gaven
me
een
vergoeding
voor
wat
reiskosten.
Maar
toen
dacht
ik
bij
mezelf:
als
ze
een
organist
uit
Coevorden
hebben
benoemd,
dan
is
er
vast
een
vacature
in
Coevorden.
Dus
ik
ben
gelijk
maar
doorgelift
naar
Coevorden
en
zocht
daar
de
president-kerkvoogd
op.
Binnen
14
dagen
had
ik
bericht
en
mocht
een
proefdienst spelen. En toen volgde m'n benoeming.'
Maar van alleen maar kerkdiensten spelen kon je niet leven.
'Ja,
dat
was
de
vraag.
Waar
haal
je
je
kostgeld
vandaan?
Waar
vind
ik
wat
leerlingen?
Ik
heb
nooit
om
hulp
gevraagd,
financieel
wel
te
verstaan.
Ik
ging
uit
van:
'Redt
u
zelve',
en
dat
is
me
altijd
aardig
gelukt.
De
eerste
de
beste
maandag
heb
ik
een
fiets
geleend
en
ben
bij
de
predikant
in
De
Krim
gaan
vragen
of
hij nog iemand wist met een orgel. En al gauw had ik zo'n 6 tot 7 leerlingen.
Je
fietste
dan
van
leerling
naar
leerling.
Dat
was
ook
een
mooie
tijd.
Ik
heb
eerst
nog
wel
eens
in
de
kerk
op
het
orgel
geslapen.
Maar
al
snel
vond
ik
een
eenvoudig
kosthuis.
En
ik
kon
toen
ook
spelen
in
het
weeshuis.
Daar
stond
op
een
kamertje
een
piano.
En
aldoende
sprokkelde
ik
wat
bij
elkaar.
Pas
toen
ik
geld
had
kon
ik
naar
het
Conservatorium
in
Utrecht.
Er
waren
in
die
tijd
nog
geen
beurzen
zoals
nu.
Bij
Stoffel
van
Viegen
in
de
Dom
studeren.
Na
de
oorlog
liep
het
nog
wel
chaotisch
hoor.
Ik
heb
zo'n
vier
pianoleraren
gehad.
Toen
leerde
ik
ook
Willem
Mudde
kennen
die
organist
was
aan
de
Lutherse
kerk
in
Utrecht
met
dat
fijne
Batz-
orgel.
En
hij
was
op
zijn
beurt
weer
bevriend
met
Strategier,
die
aan
de
Roomse
Kathedraal
verbonden
was.
Ik
ging
dan
regelmatig
van Coevorden naar Utrecht.'