(1986) Kamper organist Zwart geroutineerd concertgever
OMMEN
-
Woensdagavond
in
de
NH-kerk
te
Ommen
redelijk
veel
belangstelling
voor
het
concert
dat
Willem
Hendrik
Zwart,
die
naast
eigen
werk
ook
composities
van
vader
Jan
Zwart,
in
zijn
gevarieerd
programma
had
opgenomen.
Begonnen
met
de
koraalfantasie
"Op
bergen
en
in
dalen"
viel
de
appel
niet
ver
van
de
boom.
De
melodie
werd
sierlijk
omspeeld,
modulerend
naar
een feestelijke toonaard, met snelle passages op manualen en pedaal de bekende melodie accentuerend.
Een
stijlvolle
vertolking
kreeg
de
prelude
en
fuga
in
g
moll
van
Joh.
Seb.
Bach,
levendig
spel
in
de
prelude
met
een
puntig
fuga-
thema,
herkenbaar
in
de
doorwerking,
met
een
boeiend
klankbeeld.
Het
concerto
in
h
moll
van
Joh.
G.
Walther
was
in
het
allegro
lichtvoetig
met
veel
ornamentiek
en
dynamische
schakeringen.
Het
andante
begon
mysterieus
met
fluitstemmen,
terwijl
het
slotfragment
met
veel
staccatospel
in
een
doorstromend
ritme
werd
uitgevoerd.
Scherzo
van
Becker
uit
de
1ste
sonate
werd
licht
getremuleerd
van
toon,
de
menselijke
stem
benaderd,
waarin
de
melodie
centraal
stond.
De
toccata
was
een
echt
toetsenstuk,
waarin
virtuoze
passages
deden
denken
aan
de
bekende
fanfare
van
Lemmens,
technisch
perfect
gerealiseerd.
De
"Even
Song"
van
E.
Martin
was
amusementsmuziek
van
het
goede
soort,
waarin
boeiende
melodieën
voorkwamen.
De
ouverture
(letterlijk
openingsnummer)
van
Jan
Zwart
was
gebaseerd
op
het
koraal
"Dankt,
dankt
nu
allen
God"
en
het
Valeriuslied
"Wilt
heden
nu
treden",
resulterend
in
een
muzikale
climax,
waarbij
het
volle
werk
van
het
Scheur-orgel
niet
werd
gemeden
en
op
pittige
positieve wijze het concert van Willem Hendrik Zwart werd besloten.
Het
volgende
orgelconcert
vindt
plaats
op
woensdag
23
juli
waarbij
Charles
de
Wolf,
de
Bach-kenner
bij
uitnemendheid,
zal
concerteren.
Gotze Kazpersma
Uit: (niet vermeld)
(1987) Alleen in het dagverblijf
"Op
een
avond
laat
zat
ik
alleen
in
het
dagverblijf.
Mijn
zaalgenoten
waren
al
naar
bed,
men
ging
gewoonlijk
vroeg
naar
bed,
ik
was
altijd
een
der
laatsten.
Op
de
gang
hoorde
ik
de
voetstappen
van
de
zuster
die
de
ronde
deed.
Het
nachtlampje
brandde
in
het
schemerachtige vertrek. Ik keek naar de televisie. Alleen. Een uitzending van een orgelconcert uit de Bovenkerk te Kampen …"
Hier
is
de
godgeleerde
dr.
H.
Jonker,
emeritus
hoogleraar
van
de
rijksuniversiteit
te
Utrecht,
aan
het
woord.
Zijn
proza
trof
ik
aan
in
'Theologia
Reformata',
een
theologisch
tijdschrift
van
en
voor
Gereformeerde
bonders
in
de
Hervormde
kerk
en
Christelijke
Gereformeerden.
Kort
na
een
preekbeurt
in
Ermelo,
de
afgelopen
zomer,
werd
dr.
Jonker
getroffen
door
een
beroerte.
Hijzelf
heeft
het
over
een
aandoening,
die
toesloeg.
Dit
leidde
tot
een
verblijf
in
het
revalidatiecentrum
'De
Hoogstraat'
te
Leersum
en
daarover
verteld
dr.
Jonker
in
zijn
rubriek
Reflexen
in
Theologia
Reformata.
Hij
doet
dit
nogal
openhartig:
"Een
innerlijk
verzet
rees
in
mij.
Ik,
die
gemeentes
en
studenten
had
geleid
en
begeleid,
moet
nu
zelf
geleid
en
begeleid
worden.
Ik,
die
altijd
gezond
was
geweest,
behoorde
nu
tot
de
groep
der
gehandicapten.
Ik
had
ook
weinig
contact
met
mede-revalidanten.
Ik
was
ander
gezelschap gewend."
Dr.
Jonker,
die
inmiddels
weer
thuis
is,
beschrijft
ook
een
bezoek-in-rolstoel
aan
het
openluchtmuseum
in
Arnhem:
"Gezonde
toeristen liepen met een boog om ons heen en keken ons soms meewarig aan.
"Aan
het
uitje
was
ook
nog
een
boottocht
verbonden:
"En
tijdens
die
tocht
naar
de
Rijnkade
was
het
alsof
een
innerlijke
stem
tot
mij
ging
spreken.
"Mijnheer
de
theoloog,
mijnheer
de
theoloog,
met
wie
ging
de
Here
Jezus
om?
Toch
met
lammen
en
kreupelen
en
blinden
en
doven,
niet?
Mensen
die
zonder
verzorging
en
zonder
rolstoelen
over
de
aarde
moesten
kruipen,
grote
stumpers.
En
met
wie
had
de
Here
Jezus
de
grootste
ruzie?
Met
hooggeleerde
schriftgeleerde
en
hoogeerwaarde
Farizeeën,
niet?"
Plotseling
was mijn innerlijke verzet gebroken en ik keek de groep met al die verzorgers met andere ogen aan."
Nu
terug
naar
de
eenzame
dr.
Jonker
bij
de
televisie
in
het
dagverblijf.
Hij
hoorde
een
orgelbewerking
van
psalm
25
en
hem
schoten de woorden van het achtste vers, oude berijming, te binnen: "Zie op mij in gunst van boven …"
Dr.
Jonker:
"Zoekende
klanken,
smekende
klanken,
dan
omhoog,
dan
omlaag.
Er
ontstond
een
verbondenheid
met
de
organist
die
daar
omhoog
in
de
ijle
ruimte
van
de
hoge,
gotische
kerk
met
zijn
muziek
aan
het
bidden
was.
Ik
werd
ontroerd,
het
orgelspel
met
zijn
inhoud
trof
mij
diep."
Dr.
Jonker
hield
zichzelf
voor:
"Niet
sentimenteel
worden,
man!
Kwam
de
ontroering
doordat
ik
daar
in
een
van
de
straten
bij
de
Bovenkerk
in
de
Eerste
Wereldoorlog
geboren
ben,
een
paar
tientallen
meters
van
het
orgel
verwijderd?
(…) Neen, er was een andere oorzaak. Er was een stem die mij danig had aangesproken. De stem van Augustinus …
Dit
was
dr.
Jonker
in
'Theologia
Reformata'.
Ik
vraag
me
af
of
deze
"reflex"
onder
de
aandacht
is
gebracht
van
Willem
Hendrik
Zwart,
de
organist
van
de
Kamper
Bovenkerk.
Ik
denk
dat
hij
het
was,
naar
wie
dr.
Jonker
die
avond,
alleen
in
het
dagverblijf,
heeft
zitten
kijken
en
luisteren.
Termeer
daar
Willem
Hendrik
zijn
vermaardheid
onder
meer
ontleend
aan
zijn
orgelbewerking
van
psalm
25.
Willem
Hendrik
Zwart
zal
wel
niet
geabonneerd
zijn
op
'Theologia
Reformata',
dat
meer
mikt
op
godgeleerden
dan
op
organisten,
maar
dit
blad
heeft
ongetwijfeld
zijn
afnemers
in
het
orthodoxe
Kampen.
Is
er
iemand
die
ermee
naar
de
heer
Zwart
is
gestapt:
Moet
je
es
lezen!
…?
Zo
niet,
dan
kan
Willem
Hendrik
Zwart
vandaag
in
deze
krant
lezen
hoe
zijn
spel
dr.
Jonker
heeft
ontroerd.
Of
Willem
Hendrik
Trouw
leest?
Dat
zou
ik
denken!
Tenslotte
draai
ik
zijn
platen,
dus
't
minste
wat
hij
kan
doen
is
mijn
stukjes
lezen!
En
over
platen
gesproken,
er
is
weer
een
nieuwe
elpee
van
hem
verschenen,
uitgebracht
door
zijn
zoon
Jan
Quintus:
JQZ-Muziekprodukties,
Waterkers
77,
Kampen.
Beide
kanten
staan
vol
met
eigen
psalm-
en
liedbewerkingen
van
Willem
Hendrik
Zwart, gespeeld op zijn eigen Bovenkerk-orgel. Er zitten een paar oude bekenden tussen. Ja hoor, psalm 25 is er ook!
A.J. Klei
Dagblad Trouw, 29 januari 1987
(1988) Willem Hendrik Zwart: Milde weldaad van klanken
KAMPEN
–
Het
prachtige
Hinsz-orgel
van
de
Bovenkerk
werd
gisteravond
bespeeld
door
zijn
eigen
bekende
organist
Willem
Hendrik
Zwart.
Voor
een
talrijk
publiek
werd
een
programma
ten
gehore
gebracht,
dat
niet
alleen
boeide
door
de
gevarieerde
keus van de uit te voeren werken, maar veeleer door de prachtige vertolking.
Begonnen
werd
met
een
Fantasie
en
Koraal,
psalm
25
van
Willem
Hendrik
Zwart
zelf,
waarbij
direct
voor
de
rest
van
de
avond
de
klankweelde,
die
uit
dit
orgel
werd
gehaald
de
luisteraar
in
zijn
ban
hield.
De
contrasterende
Triosonate
van
J.S.
Bach
kreeg
daarna
een
schitterende
stijl
getrouwe
vertolking.
Helder,
sober
en
ritmisch
gespeeld.
Een
groot
contrast
daarmee
vormde
het
werk
van
A.
Guilmant.
Een
milde
weldaad
aan
klanken
in
een
rijke
scharkering
aan
coloriet.
In
de
grandioze
opbouw
aan
het
slot
ging
desondanks
de
klankrijkdom
niet
ten
koste
van
de
meerstemmigheid.
Integendeel.
Het
boeiend
stemmenspel
was
nauwkeurig
te
volgen.
Feeëriek
en
speels
klonk
als
een
korte
verademing
een
charmant
Scherzo
van
G.
Pierné.
Mooi
was
de
vertolking
in
een
rijk
genuanceerd
klankpalet
van
een
Allegretto
van
J.N.
Lemmens.
Boven
de
diep
sonore
bassen
omspeelde
een
dartele
melodie
het
boeiend vraag- en antwoordspel waaruit dit stuk is opgebouwd.
Dramatisch
van
inhoud
was
de
Toccata
van
Th.
Dubois.
Van
het
zwaar
beladen
begin
tot
het
triomfantelijke
einde.
De
6e
sonate
van
F.
Mendelssohn-Bartholdy
zou
bijna
"saai"
geweest
zijn
als
de
vertolking
niet
zo
mooi
was
geweest.
De
rustige
beschaafde
en
intieme
muziek
en
de
grote
deskundigheid
van
Mendelssohn
als
componist
staan
altijd
borg
voor
goede
muziek,
die
echter
pas
begint
te
leven
door
een
juiste
artistieke
weergave.
De
veelzijdigheid
van
de
organist
bleek
uit
de
koraalfantasie
van
W.H.
Zwart
zelf.
Hier
was
geen
sprake
van
een
voorzichtige
stijlgetrouwe
vertolking
maar
van
een
kenmerkende
forse
aanpak.
Bijna
alle
registers
werden
open
getrokken
om
de
pracht
van
dit
unieke
orgel
nog
eens
te
laten
horen
in
een
muziek
die
boeien
door
zijn
vele klankschakeringen en in een prachtige climax zijn eind vond in een juichend majeur slotakkoord.
M.W.
Kamper Courant, vrijdag 8 juli 1988
(1990) Jan Zwart wat de klok sloeg
MUZIEK Kampen, Bovenkerk: orgelconcert Willem Hendrik Zwart. Donderdag 9 augustus
Aangezien
wij
wel
mogen
aannemen,
dat
een
beduidend
contingent
van
de
talrijke
bezoekers,
die
donderdagavond
het
orgelconcert
door
Willem
Hendrik
Zwart
in
de
Bovenkerk
bezochten,
door
"het
orthodox
protestantse
volksdeel"
werden
gevormd (daar zitten de meeste orgelliefhebbers), was succes voorspelbaar en is het voor velen genieten geworden.
Vader
Jan
Zwart
wordt
immers
beschouwd
als
de
vertolker
van
de
emoties
van
dit
(kerk)volk,
die
hun
in
zijn
composities
en
bewerkingen
muzikale
troost
en
opwekking
bood.
En
naast
diens
bewerking
van
Psalm
91
stonden
op
het
programma
verscheidene
werken
van
de
concerteer,
zoon
Willem
Hendrik,
die
duidelijk
terugwezen
naar
het
karakteristieke
idioom
van
vader
Jan.
En
dat
was
niet
minder
het
geval
bij
een
bewerking
van
schoonzoon
/
zwager
Willem
Mudde,
bij
wie
in
het
gekozen
werk nog geen - hem toegeschreven - vernieuwingstendens te ontdekken viel.
Willem
Hendrik
Zwart
begon
het
concert
-
georganiseerd
door
de
Concertcommissie
Hervormde
Kerk
Kampen
en
samenvallend
met
de
laatste
Kamper
Ui(t)-dag
-
met
een
bewerking
van
Psalm
116,
bestaande
uit
een
speels
trio,
een
canonisch
voorspel
in
duidelijk Zwartiaanse stijl en een koraal, waarna de werken van Willem Mudde en Jan Zwart volgden.
Hij
beëindigde
het
concert
met
een
drietal
eigen
bewerkingen:
"O
Heil'ge
Geest
daal
op
ons
neer"
in
een
"meditatie",
een
mooi
trio
en
een
vroom
koraal,
afgesloten
met
een
Zwartiaans
coda;
dan
een
gefigureerd
koraal
naar
Psalm
36
en
tenslotte
en
onverholen
Zwartiaanse
Koraalfinale
over
Psalm
25.
Willem
Hendrik
Zwart
speelde
dit
programmadeel
met
aangename
ingetogenheid
en
kennelijke beheersing van de mogelijkheden van het imposante orgel in de Bovenkerk, waarvan hij de vaste bespeler is sinds 1954.
Deze
wel
zeer
persoonlijke
bijdrage
aan
het
concert
omarmde
een
drietal
werken
uit
de
"grote"
orgelliteratuur,
die
ook
op
de
programma's
van
vader
Jan
Zwart
nooit
ontbrak.
Eerst
van
J.S.
Bach
een
Preludium
en
Fuga
in
A-kleine
terts,
die
we
wat
zwaar
van
klank
vonden.
De
structuur
van
de
compositie
bleef
daardoor
soms
wat
in
de
klank
verborgen.
In
dit
opzicht
fraaier
was
het
nogal
Händeliaanse
Concert
H-Moll
van
Johann
Gottfried
Walther,
dat
door
Willem
Hendrik
Zwart
fris
geregistreerd,
doorzichtig,
helder
en
met
gepaste
staccato's
werd
gespeeld.
Hoogtepunt
van
het
gehele
concert
was
voor
ons
echter
de
vertolking
van
César
Franck's
"Derde
Koraal".
In
het
begin
en
eind
romantisch
imposant
en
soms
wat
warrig.
Daartussen
in
de
bekende,
liefelijke
passages,
die
door
de
organist
rubato
en
daarmee
heel
persoonlijk
gestalte
kregen,
contrasterend.
Tezamen,
in
een
passend
geregistreerde
klankvormgeving, een indrukwekkende vertolking.
H. Wiersma
Nieuw Kamper Dagblad, maandag 13 augustus 1990
Zwart blijft orgel spelen zonder kwaliteitsverlies
KAMPEN
–
Op
de
laatste
Kamper-Ui(t)-dag
nam,
in
de
reeks
concerten
van
de
Concertcommissie
Hervormde
Kerk
Kampen
in
de
Bovenkerk,
de
vaste
bespeler
van
het
Bovenkerkorgel
het
concert
voor
zijn
rekening.
Willem
Hendrik
Zwart
zette
zijn
gehoor,
dat
wederom
talrijk
was,
geen
populaire
feestpotpourri
voor,
maar
een
serieus
concert
met
een
degelijk
programma
en
dat
werd
door
de
bezoekers
klaarblijkelijk
gewaardeerd.
Net
als
vorig
jaar
kan
gezegd
worden,
dat
ondanks
de
kooibouw
in
het
organistenwereldje, Zwart geen blijken van kwaliteitsverlies door overmatige werkdruk vertoont.
Koraalkunst
Hij
begon
met
een
categorie
"Hollandse
koraalkunst",
die
hij
echter
kennelijk
wilde
beperken
tot
onze
eeuw.
Van
hemzelf
was
het
orgelkoraal
over
psalm
36,
waarmee
het
concert
werd
geopend,
gevolgd
door
"Inleiding,
toccatine
en
koraal
over
Psalm
150
van
Rutger
van
Mazijck,
en
"Fantasie
in
de
stijl
van
een
toccatine,
over
Psalm
24"
van
Cor
Kee.
Alle
drie
werken,
zo
niet
rechtstreeks
geïnspireerd
door,
dan
toch
in
het
muzikale
gedachtespoor
van
Jan
Zwart:
romantische
welluidend
en
geestdriftig.
En
Willem
Hendrik Zwart weet hoe dat gestalte te geven.
Historie
Een
duik
in
de
diepere
orgelhistorie
volgde
met
de
"Echo
Fantasie"
van
Jan
Pietersz.
Sweelinck
(1562-1621),
welk
correct
en
fraai
gespeeld,
maar
naar
onze
mening
niet
zo
historisch
van
klank.
Het
heldere,
aansprekende
fluitwerk,
ook
in
de
echo-effecten,
leek
ons
te
zeer
gebed
in
een
donzige
klank,
die
Sweelinck
wellicht
niet
heeft
gekend.
Dat
de
concertgever
daarna
achtereenvolgens
de
symphonie
no.1
van
Alexandre
Guilmant
en
het
Choral
III
van
César
Franck
speelde
(en
overtuigend
speelde),
bood
een
goede
gelegenheid
verschillen
tussen
beide,
toch
ook
wel
verwante
tijdgenoten
uit
de
romantische,
Frans-Belgische
orgelcultuur
te
leren kennen.
Opbouw
En
dan
blijkt
César
Franck,
ondanks
alle
romantische
vrijheden,
toch
veel
duidelijker
in
opbouw
en
bovendien
veel
persoonlijker
van
sfeer
van
melodiek
te
zijn.
Opvallend
bij
Guilmant
is,
dat
hij
in
zijn
lange
"introductie"
eigenlijk
al
zoveel
elementen
voor
een
"pastorale"
en
een
"finale"
heeft
gestopt,
dat
die
afzonderlijke
delen
als
mosterd
na
de
maaltijd
worden
gevoeld.
Aangezien
de
Pastorale
als
afzonderlijk
werk
grote
bekendheid
heeft
gekregen,
accepteert
men
desondanks
de
drie-eenheid.
Met
Toccata
en
fuga
d-moll
van
Max
Reger
bleef
de
concertgever
in
het
gebied
van
de
orgelromantiek
(ook
in
de
moeilijk
als
zodanig
herkenbare
fuga),
ondanks
vlagen
van
grilligheid,
die
naar
Reger’s
op
weg
zijn
naar
modernere
stijlperioden
wezen.
Een
boeiende
afsluiting
van
het
degelijke
geprogrammeerde
en
serieus
vertolkte
concert,
waaraan
Willem
Hendrik
Zwart
nog
zijn
eigen
"koraalfinale
over
Psalm 25", in de stijl van Jan Zwart toevoegde, waarmee het einde van het concert als een ring aansloot bij het begin.
H. Wiersma
Nieuw Kamper Dagblad, zaterdag 10 augustus 1991
(1992) Jan Zwart herdacht in Bovenkerk
Willem Hendrik Zwart - Als gerijpt talent
KAMPEN
-
Niemand
ontkomt
bij
het
klimmen
der
jaren
aan
een
zekere
geestelijke
verandering.
Verandering
van
idealen,
van
instellingen
en
dientengevolge
van
praktijk.
Ook
een
praktiserend
musicus
ontkomt
niet
aan
deze
verandering.
De
Willem
Hendrik
Zwart
(67),
die
wij
donderdagavond
als
vaste
organist
van
de
Bovenkerk
traditiegetrouw
de
sterfdag
van
zijn
markante
vader
Jan
Zwart
hoorden
herdenken,
kwam
bij
ons
meer
dan
ooit
over
als
een
gerijpt
talent,
dat
de
emoties,
die
de
geest
van
zijn
interpretaties bepalen, meer dan vroeger in bedwang houdt.
Misschien
betreuren
de
"fans",
die
het
vroegere
vuurwerk
minnen,
dat
wel
maar
ons
is
het
goed,
dat
ook
de
negatieve
effecten
van
die
vurige
benadering
-
de
warrigheden,
slordigheden
en
overdreven
luidruchtigheid
-
minder
de
kans
krijgen
het
resultaat
te
beïnvloeden. Daarom bewaren we een goede herinnering aan het concert van donderdag.
Het
is
traditie,
dat
Willem
Hendrik
Zwart
eens
per
jaar
de
sterfdag
van
zijn
vader
Jan
Zwart
herdenkt
in
de
serie
orgelconcerten,
die
de
Concertcommissie
Hervormde
kerk
Kampen
telkenjare
organiseert.
Jan
Zwart,
geboren
op
20
augustus
1877
te
Zaandam
en
aldaar
op
13
juli
1937
overleden,
is
van
grote
betekenis
geweest
voor
de
brede
belangstelling
voor
het
kerkorgel,
die
ook
thans
nog
wel
te
constateren
valt.
Hij
was
organist
en
orgelcomponist,
en
een
strijdbaar
schrijver
ter
promotie
van
het
kerkorgel
als
instrument
in
de
eredienst
zowel als voor de uitvoering van een concert repertoire.
Zelf
heeft
Jan
Zwart
van
1898
af
tot
aan
zijn
dood
in
1937
het
orgel
van
de
Hersteld
Evangelisch
Lutherse
Kerk
in
Amsterdam
aan
de
Kloveniersburgwal
bespeeld;
een
prachtig
laat-barokorgel
(1796)
van
de
van
oorsprong
Lippstadter
orgelbouwer
J.S.
Strümphler.
Op
dit
orgel
gaf
hij
ook
zijn
befaamde
radioconcerten
voor
de
NCRV-microfoon.
(Het
orgel
staat
nu,
gerestaureerd,
in
de Eusebiuskerk te Arnhem).
Willem
Hendrik
Zwart
herdacht
zijn
vader
op
het
-
ook
regelmatig,
en
wel
op
Koninginnedagen,
door
vader
Jan
Zwart
bespeelde
-
orgel
in
de
Bovenkerk
van
Kampen,
opnieuw
opgebouwd
(1743)
door
A.A.
Hinsz.
Twee
aspecten
van
Jan
Zwart's
activiteiten
kwamen
bij
die
herdenking
naar
voren.
Ten
eerste
zijn
compositorische
arbeid;
het
merendeel
van
de
werken
op
het
programma
van
donderdag waren van Jan Zwart.
Ten
tweede
zijn
liefde
voor
de
werken
en
van
componisten,
die
op
de
romantische
periode
van
de
Europese
orgelcultuur
hun
stempel
hebben
gezet:
de
Duitser
Felix
Mendelssohn-Bartholdy
en
de
Fransman
Alexander
Guilmant.
Ook
in
hun
voetsporen
trad
Jan
Zwart
bij
zijn
eigen
compositorische
arbeid.
Overigens
mag
hier
ter
voorkoming
van
misverstanden
wel
even
terloops
worden
vermeld, dat Jan Zwart als organist een kenner en liefhebber van met name Joh. Seb. Bach was.
Als
componist
van
een
eigen
repertoire
had
Jan
Zwart,
ondanks
die
romantische
voetsporen,
een
eigen
karakteristiek,
en
ofschoon
met
weinig
vernieuwende
tendensen
toch
niet
zonder
kwaliteiten.
Nu
na
de
verbitterde
strijd
tussen
de
romantiek
en
de
"modernen"
in
de
orgelcultuur
toch
de
belangstelling
voor
het
romantische
tijdperk
weer
is
toegenomen,
steeg
ook
de
waardering
voor
Jan
Zwart's
composities.
Goeddeels
als
vertolking
van
de
emoties
van
velen
uit
het
orthodox
protestantse
volksdeel
ofwel
-
zoals
wordt
geschreven
-
"typisch
nationaal
gereformeerd
estheticisme",
maar
tòch!
Een
zeer
goed
gevulde
kerk
bewees dat weer. De vele bezoekers hadden met ons een goede avond.
H. Wiersma
Nieuw Kamper Dagblad, zaterdag 18 juli 1992
(1993) Ongebruikelijk slot concert Willem Hendrik Zwart
Eer
het
vuurwerk
een
knallend
en
knetterend
einde
maakte
aan
de
laatste
Kamper
Ui(t)dag,
besloot
de
vaste
organist
van
de
Bovenkerk,
Willem
Hendrik
Zwart,
de
feestdag
op
het
Bovenkerkorgel
met
minder
luidruchtige
klanken.
Voor
dit
slotconcert,
dat
als
gewoonlijk
een
behoorlijke
publieke
belangstelling
trok,
had
hij
een
gebruikelijk
programma
samengesteld
uit
barok-
en
romantisch
repertoire,
maar
vooral
in
kleinere
en
gedeelten
van
grotere
werken,
waardoor
het
geheel
lichter
te
verteren
werd.
Wat
ongebruikelijk
was
overigens
het
slotwerk
van
zijn
programma.
Het
bestond
uit
twee
liedbewerkingen
van
de
concertgever
zelf
die
onderling
nogal
verschilden.
De
eerste
bewerking
was
een
liefelijke,
sfeervolle
versie
van
het
lied
'Leid
vriend'lijk
licht',
geheel
in
het
idioom
van
diens
vader
Jan
Zwart,
maar
de
tweede
bewerking,
een
'Symphonische
Fantasie'
over
Psalm
130,
was
verrassend
anders.
De
bewerking
was
opgebouwd
uit
een
drie
keer
gevarieerd
herhaalde
inleiding
met
een
donker,
suggestieve
eentonigheid,
waaruit
drie
keer
als
cantus
firmus
de
psalmmelodie
anders
van
klankkeuze
tevoorschijn
kwam;
de
laatste
keer
als
koraal. Een interessant en zeer eigen besluit van het concert.
Vader
Jan
Zwart
ontbrak
uiteraard
niet
op
het
programma;
hij
kreeg
de
eer
van
het
openingswerk:
Elegisch
voorspel
en
koraal
over
psalm
51,
waarbij
de
mooie,
rijke
harmoniek
en
een
welluidende
klankkeuze
opvielen.
Daarna
leverde
Joh.
Pachelbel
het
barokaandeel
van
het
programma
met
diens
'Preludium,
Fuga
en
Ciaconna
in
D',
met
in
het
preludium
een
pretentieuze
consequente
klankopbouw,
in
de
fuga
doorzichtigheid.
De
Ciaconna
viel
op
door
de
structuur
waarin
de
persoonlijke
stijl
van
de
componist herkenbaar was.
Het
romantische
programmadeel
bevatte
van
Alexandre
Guilmant
een
liefelijk
Allegretto,
losjes
van
melodiebehandeling,
en
een
ferm,
martiaal
maar
welluidend
Grand
Choeur.
Van
Charles
Marie
Widor
klonken
twee
delen
uit
orgelsymfonieën:
het
liefelijke
'Andante
Cantabile'
uit
nummer
IV
en
het
met
typische
Widor-sier
getooide
'Allegro
Vivace'
uit
nummer
V.
Met
Hendrik
Andriessen's
'Premier
Choral'
eerde
Zwart
de
eigentijdse,
Nederlandse
meester
van
de
(late)
romantiek,
die
overigens
in
dat
werk
de invloed van César Franck niet verloochent.
Daarna
koos
de
concertgever
nog
even
de
lichtere
toets
van
de
traditionele
romantiek
met
René
L.
Becker's
'Toccata'
uit
diens
Sonate
in
G.
Een
fris
intermezzo,
waarna
Willem
Hendrik
Zwart's
twee
eigen
liedbewerkingen,
waarvan
de
laatste
interessant
door eigen karakter, het concert besloten.
H. Wiersma
Nieuw Kamper Dagblad, zaterdag 21 augustus 1993
(1994) Concert Willem Hendrik Zwart niet zonder vader Jan
Toen
muziekschooldirecteur
dr.
W.
Kalipp
in
het
stadhuis
een
werk
van
de
kerkmusicus
Otto
Heinermann
onder
de
loep
nam,
kwam
hij
vergelijkenderwijs
op
de
Nederlandse
kerkmusicus
Jan
Zwart,
en
prees
om
diens
intentie
zijn
koraalbewerkingen,
die
hij
niet
alleen
gehoord,
maar
ook
zelf
op
het
orgel
gespeeld
had.
Daaraan
moest
ik
denken,
toen
op
diezelfde
donderdag
Willem
Hendrik
Zwart
's
avonds
in
de
Bovenkerk
zijn
Kamper
Ui(t)dagconcert
begon
met
twee
Psalmbewerkingen
van
Jan
Zwart.
Het
was
overigens
te
verwachten,
want
hij
eert
en
waardeert
zijn
vader,
die
in
meer
dan
één
opzicht
een
lichtend
voorbeeld
is
geweest
in
zijn praktijk als kerkorganist.
Voorspelbaar
Geregelde
bezoekers
van
zijn
concerten
komen
dan
wel
eens
tot
de
verzuchting
dat
Jan
Zwarts
composities
en
bewerkingen,
ofschoon
ze
zeker
een
eigen
karakter
hebben
met
name
in
hun
harmonisch
idioom,
zo
voorspelbaar
en
zo
gedateerd
zijn.
En
dat
mag
voor
het
kerkvolk
dan
juist
een
verdienste
wezen,
verwende
orgelliefhebbers
verlangen
dan
naar
méér
en
anders.
Dan
is
het
goed
om
van
een
deskundig
buitenstaander
eens
juist
de
lof
van
deze
stijlvaste
vertegenwoordiger
van
het
romantische
kerkliederenrepertoire
te
horen.
Dat
kan
heel
verfrissend
werken,
als
voor
de
zoveelste
keer
het
'Canonisch
voorspel
en
koraal
over Psalm 84' en de door Widor geïnspireerde 'Toccata en Koraal over Psalm 146' opklinkt.
Kwaliteit
Voor
het
overige
bood
Willem
Hendrik
Zwart
zijn
toehoorders
in
de
rest
van
het
programma
veel
variatie
en
veel
kwaliteit.
Eerlijk
gezegd
waren
we
minder
gelukkig
met
César
Franck's
'Pièce
Héroïque',
waarvan
het
spel
in
het
begin
door
een
onrustige
ritmische
achtergrond
minder
overtuigend
werd,
waarna
verderop
in
het
werk
de
duidelijkheid
wat
verborgen
raakte
achter
een
teveel
aan
sfeer.
Duidelijkheid
Maar
duidelijkheid
was
er
uiteraard
weer
in
Händel's
'Concerto
Bes-Dur'.
En
ook
'Premier
Choral'
van
Hendrik
Andriessen,
in
Franse
stijl
en
heel
sfeervol
van
klank,
bleef
toch
voorzichtig
van
ritmische
opbouw.
Een
uitstekende
vertolking,
hetgeen
ook
gezegd
kan
worden
van
J.S.
Bach's
'Passacaglia
en
Fuga
in
C-Moll',
dat
bij
een
in
breedte
en
volume
groeiende
opzet
toch
óók
doorzichtig van klank bleef.
Koraalfinale
Willem
Hendrik
Zwart
sloot
zijn
concert
af
met
een
Koraalfinale
van
eigen
hand
over
Psalm
119,
waarin
hij
zich
een
goed
leerling
van
zijn
vader
betoonde
door
gebruik
van
diens
idioom
en
opbouwtechniek,
en
daarmee
zijn
publiek
als
met
een
stevige
handdruk naar huis liet gaan.
H. Wiersma
Nieuw Kamper Dagblad, zaterdag 20 augustus 1994
Veel publiek in kerk Uithuizermeeden
(1995) Jubilerende organist speelt jubileum concert Avondmuziek
UITHUIZERMEEDEN
-
De
Kamper
organist
Willem
Hendrik
Zwart
speelde
op
Hemelvaartsdag
het
jubileumconcert
van
Avondmuziek
Uithuizermeeden.
Voor
een
zeer
goed
gevulde
kerk
voerde
bij
een
programma
uit
bestaande
uit
werken
van
eigen
bodem, met uitzondering van Preludium en Fuga in D van D. Buxtehude en de zogenaamde Dorische Toccata van J.S. Bach.
Willem
Hendrik
Zwart
opende
met
Berusting
van
S.
Landsman,
een
verstild
werkje
dat
hij
registreerde
met
8-voets
fluiten,
die
met
hun
warme
klanken
zo
kenmerkend
zijn
voor
het
Meister
Hinszorgel.
De
koraalfantasie
Psalm
47
van
Jan
Zwart,
een
lied
dat
veel
gezongen
wordt
op
Hemelvaartsdag,
had
zoals
gebruikelijk
een
duidelijke
climax
in
registratie,
en
eindigde
met
het
koraal,
breeduit
gespeeld
en
geregistreerd.
Praeludium
en
Fuga
in
D
van
Buxtehude
werd
licht
geregistreerd
en
uitgevoerd
met
veel
klavierwisseling.
Een
methode
van
spelen
waar
de
muziek
van
Buxtehude
als
het
ware
om
vraagt.
De
Dorische
toccata
van
Bach
is
een
werk
dat
zich
niet
zonder
problemen
op
het
orgel
in
Uithuizermeeden
laat
spelen.
Immers,
in
de
kerkruimte
klinkt
het
rugwerk
veel
penetranter
dan
het
hoofdwerk,
zodat
moeilijk
een
evenwicht
te
verkrijgen
is.
Willem
Hendrik
Zwart
loste
dat
uitstekend
op.
Hij
koppelde
de
8-voets
fluit
en
de
2-voets
octaaf
van
het
rugwerk
aan
de
prestanten
van
het
hoofdwerk.
Daardoor
ontstond
een
zeer
goed
evenwicht,
wat
de
zo
nodige
doorzichtigheid
zeer
ten
goede
kwam.
Vervolgens
speelde
Willem
Hendrik
Zwart
Allegro
en
Finale
uit
de
derde
Sonate
van
Samuel
de
Lange.
S.
de
Lange
was
achtereenvolgens
organist
van
de
Luthers-,
de
Waalse-,
de
Zuider-
en
de
Laurenskerk
van
Rotterdam.
Leidraad
voor
deze
sonate
is
Psalm
24
‘O
God,
mijn
God,
waarom
verlaat
Gij
mij.’
Dit
werk
nam
een
centrale
plaats
in
in
het
programma.
Deze
muziek
kwam
volledig
tot
zijn
recht
onder
de
handen
van
Willem Hendrik Zwart. Hetzelfde kan worden gezegd van he ‘Thema met variaties’ van Hendrik Andriessen.
Een verstild intermezzo was Andante con moto van A. Pomper.
Willem Hendrik Zwart eindigde met zijn eigen bruisende koraalfinale over Psalm 25.
Uit het langdurig applaus was de waardering te meten van de talrijke luisteraars voor deze jubilerende organist.
(1996) Orgelconcert met vrolijke noten van Willem Hendrik Zwart
ELBURG-
De
zomer
orgel
concerten
in
Elburg
en
omgeving
zijn
opnieuw
van
start
gegaan.
Er
is
dit
seizoen
een
bijzonder
groot
aanbod.
Afgelopen
woensdag
heb
ik
gekozen
voor
de
orgelbespeling
van
Willem
Hendrik
Zwart
uit
Kampen.
De
nestor
onder
de
organisten
is
een
telg
van
de
bekende
Zwart
familie
en
heeft
zijn
sporen
als
organist
in
de
loop
der
jaren
verdiend.
Het
is
de
moeite waard om hem te beluisteren.
In
Doornspijk
was
de
kerk
goed
gevuld
en
het
veelzijdige
programma
was
vol
afwisseling
en
kwam
goed
over
op
het
symfonische
Strunk
orgel.
Geopend
werd
met
een
rustig
zacht
Andante
religioso
over
Psalm
25
van
vader
Jan
Zwart.
Een
vrolijk
opbruisende
Psalm
75
volgde.
Van
Georg
Philipp
Telemann
werd
de
Fantasia
in
g-moll
vertolkt
met
tweemaal
een
dansend
Allegro
met
sprankelende
fluitregisters
en
fijnzinnig
spel.
Een
geheel
ander
karakter
had
Praeludium
en
Ciacona
in
d-moll
van
Johann
Pachelbel,
een
minder
vloeiend
geheel
en
een
bijna
moderne
compositie.
Sonate
nummer
6
Het
Gebed
des
Heeren
van
Felix
Mendelssohn-Bartholdy
is
altijd
goed
voor
mooie,
melodieuze,
romantische
muziek.
Jammer,
dat
het
pedaal
ietwat
luidruchtig
was.
Het
pompeuze
Allegro
Pomposo
van
Charles
A.E.
Harris
toonde
Engelse
vrolijkheid,
een
verre
link
naar
Handels
Watermusje.
Even
feestelijk.
Van
Gabriël
Marie
kreeg
ik
La
Cinquantaine
te
horen,
een
vrolijke
Franse
volksmelodie
met
lieflijke
registers,
die
goed
ir,
het
gehoor
lagen.
De
bespeling
werd
besloten
met
twee
composities
van
Feike
Asma.
De
Aria
Verlossers,
Vriend,
Gij
hoop
en
lust
kreeg
prachtige
tegenstemmen
en
een
majestueus
vol
koraal
in
Grootplenum
(vol
werk).
Zo'n
psalm
doet
je
wat.
De
organist
was
duidelijk
in
zijn
element,
hetgeen
op
de
toehoorders
af
straalde.
De
Koraalfantasie
over
Psalm
42
werd
een
perfecte
climax.
Het
publiek
bedankte
met
een
langdurig
applaus
als
blijk
van
waardering.
Alle
respect
voor
Willem
Hendrik
Zwart,
die
het
zich
met
de
programma
keuze
niet
gemakkelijk
had
gemaakt.
Gelukkig
had
hij
organist
Wim
Magré
als
registrant.
Uit
het
geheel
bleek, dat het spreekwoord nog altijd geldt: Jong geleerd, oud gedaan. In elk geval zijn daar onder de musici veel voorbeelden van.
Annettr Essers
Elburger Courant, vrijdag 19 juli 1996
(1998) WILLEM HENDRIK ZWART (CD-Recensie)
De
Bovenkerk
in
Kampen
is
met
haar
26
meter
hoge
schip
een
klassiek
voorbeeld
van
een
laatgotische
kruisbasiliek.
Een
kerk
als
een
loflied
in
vorm,
hout
en
steen.
Hier
resoneert
nog
steeds
het
leven
van
Willem
Hendrik
Zwart,
de
ambassadeur
van
deze
stad
aan
de
IJssel.
Zwart
is
niet
meer
onder
ons,
maar
wat
hij
aan
schoons
aan
het
vierklaviers
orgel
van
Hinsz
wist
te
ontlokken,
kan
nog
ruimschoots
beluisterd
worden.
Bij
voorbeeld
op
de
in
de
serie
"Quality
Collection"
van
JQZ-Muziekprodukties
uitgebrachte
dubbel-cd "Willem Hendrik Zwart; Orgelconcert".
De
overleden
huisorganist
van
de
Bovenkerk
speelt
hier
een
programma
zoals
we
dat
van
hem
kennen.
In
koraalbewerkingen
van
zijn
vader
en
van
zichzelf
toont
Zwart
zich
opnieuw
de
onbevangen
verklanker
van
het
protestantse
koraal,
een
speler
die
zocht
naar
de
waarheden
achter
de
noten,
naar
de
boodschap
van
de
op
rijm
en
klank
gezette
woorden.
Die
gloed
klinkt
ook
door
in
het
koraalvoorspel
"Herr
Gott,
nun
schleuss
den
Himmel
auf".
Vuurkracht
en
heroïsche
bewogenheid
kleuren
grote
composities
van
Mendelssohn, Guilmant, Karg-Elert, Andriessen en Franck.
Het
ging
Willem
Hendrik
Zwart
om
het
scheppen
van
sfeer.
Hij
speelde
niet
alleen
maar
met
de
noten,
er
kwam
ook
altijd
iets
van
zijn
plaats,
iets
van
emotie,
spirituele
geraaktheid
en
bewogenheid.
Hier
en
daar
klinkt
iets
door
van
de
beperktheid
die
elke
musicus eigen is, maar beide cd's imponeren voluit door de kracht die er van deze Kamper orgelstijl uitging.
Willem Hendrik Zwart is niet meer. Dat maakt deze dubbel-cd tot een productie vol ontroerende triestheid.
Maar, tsjonge jonge, daar in de Bovenkerk staat toch wel een prachtig orgel!
J. van ‘t Hul
N.a.v. "Willem Hendrik Zwart; Orgelconcert". Ichthus, JQZ-Muziekprodukties, QCD 3
155-2.
6